Actuele grondwaterstandindicator

Info

De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 5 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de periode 1991 - heden.

  • Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina  van de grondwaterstandindicator.
  • Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'. 
  • Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '. 
  • De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.

datum rapport: 04-08-2025 
referentiedatum: 03-08-2025 
aantal gebruikte meetplaatsen: 169

Historische vergelijking

De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).

  • Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de referentieperiode)?

Op 03/08/2025 vertoonde 69% van de meetplaatsen een lage (27%) tot zeer lage (42%) freatische grondwaterstand. 21% vertoonde een normale, en 10% een hoge (6%) tot zeer hoge (4%) grondwaterstand (Figuur 1). Daarmee lijkt het aandeel lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden te zijn gestabiliseerd in vergelijking met voorbije maanden. Het aandeel hoge tot zeer hoge freatische grondwaterstanden daalt gering verder sinds juni van 14% naar 10%.

Een vergelijkbare situatie van de (absolute) freatische grondwaterstanden in de afgelopen twee jaar deed zich ook voor in juli 2023. De zeer lage grondwaterstanden waren toen echter minder uitgesproken dan nu, en het aandeel hoge tot zeer hoge  grondwaterstanden was beperkter.

Vanaf 04/08/2025 tonen de scenariogebaseerde voorspellingen aan dat het aandeel lage tot zeer lage grondwaterstanden in zowel het natte als het normale weerscenario verkleint ten opzichte van de voorbije maand. Bij een droog scenario zou dat aandeel verder kunnen aangroeien tot ongeveer 80%. Zie de scenariogebaseerde voorspelling van 04/08/2025 tot 03/09/2025 met scenario’s voor normaal, nat en droog weer in de rechterkant van Figuur 1.

 

Absolute toestand van de freatische grondwaterstand
Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (t.o.v. alle peilen van de referentieperiode) voor de afgelopen 2 jaar + scenariogebaseerde voorspelling voor de komende maand. In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.

 

  • Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?

Na vijf maanden droger weer dan normaal werd juli gekenmerkt als een normale maand qua hoeveelheid neerslag. Op 03/08/2025 vertoonde 45% van de meetlocaties een lage (31%) tot zeer lage (14%), 32% een normale, en 23% een hoge (17%) tot zeer hoge (6%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2). In vergelijking met juni zijn er vooral minder zeer lage standen voor de tijd van het jaar.

Op begin augustus 2025 is de situatie gelijkaardig als op hetzelfde tijdstip 2 jaar geleden (begin augustus 2023), hoewel er toen minder hoge tot zeer hoge grondwaterstanden waren (ongeveer 5%). Begin augustus 2024 was de relatieve freatische grondwaterstand een stuk natter met rond de 90% hoger dan normale grondwaterstanden.

Vanaf 04/08/2025 tonen de scenariogebaseerde voorspellingen aan dat het aandeel lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar in zowel het natte als het normale weerscenario verkleint ten opzichte van de voorbije maand. Bij een droog scenario zou dat aandeel verder kunnen aangroeien tot ongeveer 65%. Zie de scenariogebaseerde voorspelling van 04/08/2025 tot 03/09/2025 voor een normale, natte en droge situatie in de rechterkant van Figuur 2.

 

Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand
Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar, voor de afgelopen 2 jaar + scenariogebaseerde voorspelling voor de komende maand.

 

Figuur 3 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/6/2025. In de periode 2017-2020 en het jaar 2022 waren er duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen in die jaren nauwelijks voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018.

De natte zomer van 2021 en de periode vanaf 2023 staan in sterk contrast met de droge periode daarvoor. Vanaf het najaar van 2023 tot begin maart 2025 zien we overwegend hoge tot zeer hoge relatieve grondwaterstanden. Daarna keert de situatie opnieuw om richting overwegend lager dan normale grondwaterstanden.

Deze (en de verdere) evolutie hangt nauw samen met de hoeveelheid neerslag en verdamping. Samen bepalen ze het neerslagtekort of -overschot. Bij een groter dan normaal neerslagtekort dalen de grondwaterstanden sneller of herstellen ze trager dan normaal, en omgekeerd. Als door klimaatverstoring extreme weersomstandigheden (uitzonderlijk droog of nat) frequenter optreden of langer aanhouden, zal dit zich ook weerspiegelen in de situatie van het freatisch grondwater.

Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand - langere termijn
Figuur 3: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand (1/1/2000 – 1/6/2025): Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

 

Figuur 4 toont de verdeling van de verschillen (op 169 locaties) tussen het gemiddeld grondwaterpeil voor elk individueel seizoen en het gemiddeld peil voor dat seizoen in de referentieperiode. Deze grafiek toont hoeveel de peilen afwijken van het normale niveau voor een bepaald seizoen. In de lente en zomer van 2024 was de gemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ruim 40 cm hoger dan normaal. Ook in de natte periode 2000-2002 was die stand enkele tientallen centimeter hoger dan normaal. In de periode 2017-2020, met uitschieter herfst 2018, was die stand net enkele tientallen centimeter láger dan normaal. In de lente van 2025 was de mediane grondwaterstand opnieuw enkele centimeter lager dan normaal.

Verdeling van de verschillen tussen het grondwaterpeil per seizoen t.o.v. het gemiddeld peil in de referentieperiode voor dat seizoen (o.b.v. 169 locaties).
Figuur 4: Verdeling van de verschillen tussen het grondwaterpeil per seizoen t.o.v. het gemiddeld peil in de referentieperiode voor dat seizoen (o.b.v. 169 locaties).

Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?

Op 03/08/2025 waren op 38% van de meetplaatsen de (absolute) freatische grondwaterstanden gedaald t.o.v. een maand eerder. Op 26% van de meetplaatsen bleven de peilen stabiel en op 36% zijn de peilen gestegen. Begin augustus bevinden we ons nog steeds in het hydrologische zomerseizoen (april-september), waarin een verschuiving naar klassen met lagere (absolute) grondwaterstanden de normale trend is. Die verschuiving zette zich dit jaar vroeger in dan gewoonlijk, als gevolg van de droge periode sinds februari, maar lijkt nu gestabiliseerd.

Op 03/08/2025 vertoonde 45% van de meetlocaties een lage (31%) tot zeer lage (14%), 32% een normale, en 23% een hoge (17%) tot zeer hoge (6%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar. Figuur 5 toont de relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen.

Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand
Figuur 5: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.

 

In vergelijking met de overwegend sterk dalende grondwaterstanden van begin juli, variëren de grondwaterstanden in Vlaanderen begin augustus tussen dalen en stijgen als gevolg van de normale neerslaghoeveelheden die in de maand juli gevallen zijn. In het oosten van Vlaanderen zijn de grondwaterstanden opmerkelijk hoger in vergelijking met de rest van Vlaanderen. Deze west-oostgradiënt is reeds enkele maanden zichtbaar en hangt samen met de hoeveelheid en de verdeling van de neerslag over Vlaanderen.

Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?

Volgende maand verwachten we bij nat weer op 13% van de meetplaatsen zeer hoge grondwaterstanden (>P90) voor de tijd van het jaar, bij normaal weer op 7%, en bij droog weer nog op 3% van de meetplaatsen. Die meetplaatsen bevinden zich vooral in het zuidoosten van Vlaanderen (Figuur 2 en Figuur 6).

Meetplaatsen waar volgende maand zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht worden.
Figuur 6: Meetplaatsen waar volgende maand zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht worden.

 

Volgende maand verwachten we bij droog weer op 24% van de meetplaatsen zeer lage (<P10) grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Bij normaal en nat weer wordt dat percentage resp. 4 en 2% (Figuur 2 en Figuur 7).

Meetplaatsen waar volgende maand zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht worden.
Figuur 7: Meetplaatsen waar volgende maand zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht worden.

Besluit freatisch grondwater

Op 03/08/2025 vertoonde 45% van de meetlocaties een lage (31%) tot zeer lage (14%), 32% een normale, en 23% een hoge (17%) tot zeer hoge (6%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

In vergelijking met de overwegend sterk dalende grondwaterstanden van begin juli, variëren de grondwaterstanden in Vlaanderen begin augustus tussen dalen en stijgen als gevolg van de normale neerslaghoeveelheden die in de maand juli gevallen zijn.

Meer info over de werking van het grondwatersysteem (en de betekenis van lage grondwaterstanden) vind je in dit filmpje. Op dov.vlaanderen.be vind je alle grondwaterstanden, de huidige toestand en de interactieve kaart voor het freatische grondwater.