From 1 - 10 / 61
  • De grondmechanische kaarten werden opgesteld door het Centrum voor Grondmechanische Kartering van Universiteit Gent en de Werkgroep of Kommissie voor Grondmechanische Kartering (verschillende auteurs) en uitgegeven onder auspiciën van het Rijksinstituut voor Grondmechanica. Quote uit de verklarende teksten bij de grondmechanische kaarten: "De grondmechanische kaarten beantwoorden aan een behoefte naar een samenvattende weergave van die komponenten van het geologisch milieu die een rol spelen bij het bodemgebruik en een invloed uitoefenen op het ontwerp, de bouw en het onderhoud van bouwwerken. Aan de verstrekte gegevens mag echter geen absolute nauwkeurigheid worden toegekend omwille van de interpolaties die bij het opstellen ervan werden gemaakt. De kaarten geven inlichtingen over de algemene geologische en grondmechanische gesteldheid van de ondergrond zoals ze afgeleid kan worden uit de ten tijde van de kartering beschikbare proeven. Het zijn dus enkel richtinggevende documenten en de auteurs kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijke toepassingen ervan. De grondmechanische kaarten kunnen de gebruiker in geen geval vrijstellen van het verrichten van aanvullende proeven in functie van welomschreven projecten."

  • Steunpunten zijn fictieve boorpunten die bij de interpolatie met de boorpunten worden gecombineerd om het diepte- of dikteverloop te sturen zodat een logisch ruimtelijk verloop wordt verkregen. Steunpunten worden met name gebruikt in gebieden met een te geringe dichtheid aan boorpunten. De locatie van een steunpunt en de bijbehorende diepteligging of dikte van de eenheid worden veelal ingeschat op grond van gebiedskennis maar kunnen bijvoorbeeld ook gebaseerd zijn op interpretaties uit sonderingen. Steunpunten is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Geologie'.

  • Steunpunten zijn fictieve boorpunten die bij de interpolatie met de boorpunten worden gecombineerd om het diepte- of dikteverloop te sturen zodat een logisch ruimtelijk verloop wordt verkregen. Steunpunten worden met name gebruikt in gebieden met een te geringe dichtheid aan boorpunten. De locatie van een steunpunt en de bijbehorende diepteligging of dikte van de eenheid worden veelal ingeschat op grond van gebiedskennis maar kunnen bijvoorbeeld ook gebaseerd zijn op interpretaties uit sonderingen. Steunpunten is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Hydrogeologie'.

  • Deze lijnen geven de locaties van de breuken die de basis van de kleilagen snijden weer.

  • Deze lijnenkaart stellen de breuken voor die tot in de basis van de betreffende eenheid of door de eenheid, tot in een ondiepere eenheid doorwerken. Breuken is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Hydrogeologie'.

  • Deze puntenkaart geeft de boringen weer die voor het model van een welbepaalde eenheid gebruikt zijn. Boringen is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Hydrogeologie'.

  • Deze lijnenkaart stellen de breuken voor die tot in de basis van de betreffende eenheid of door de eenheid, tot in een ondiepere eenheid doorwerken. Breuken is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Geologie'.

  • Deze puntenkaart geeft de boringen weer die voor het model van een welbepaalde eenheid gebruikt zijn. Boringen is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Geologie'.

  • Deze lijnen geven de locaties van breuken die de basis van de 20 betreffende eenheden snijden weer.

  • De kaart van de kwetsbaarheid van het grondwater van het Vlaamse Gewest kan worden gedefinieerd als een kaart van de risicograad van verontreiniging van het grondwater in de bovenste waterlaag door stoffen die van op de bodem in de grond dringen, enkel rekening houdend met statische parameters. Deze kaart kan later als basis dienen voor een meer gedetailleerde kaart, waarin ook dynamische en hydrochemische factoren kunnen worden opgenomen. Waar echter de bovenste winbare watervoerende laag natuurlijk verzilt is (< 1500 ppm), is dit wel aangegeven. Als watervoerende laag wordt beschouwd de verzadigde zone van een formatie die een dikte en een uitbreiding heeft die voldoende groot zijn om er op een economisch verantwoorde wijze water uit te winnen. Voor de kaart is hiervoor een debiet van minstens 4 m³ per uur aangenomen. In de praktijk leidt dit soms tot misverstanden: de kaart geeft een idee van de eerste economisch interessante waterlaag die in vele gevallen niet overeenkomt met de laag die men bijvoorbeeld bij graafwerken als eerste aansnijdt. Het tweede belangrijk punt is dat de kaarten opgemaakt zijn voor verontreinigingen die vanop de bodem in de grond dringen, enkel rekening houdend met statische factoren. M.a.w. ze zijn vooral een weergave van het gevaar van doorstromen, vooral in verticale richting, van verontreinigende stoffen, meegevoerd door insijpelend water, of van verontreinigende vloeistoffen vanaf het oppervlak tot in de verzadigde zone doorheen de bodem en de onverzadigde zone. Met factoren zoals de aard en de omvang van de verontreiniging, de verspreiding ervan door stroming van het verontreinigde water onder de heersende hydrogeologische omstandigheden, alsook met de wisselwerking tussen de verontreinigende stof en de formatie is dus geen rekening gehouden. Praktisch gezien is uitgegaan van de omvang en de aard van de watervoerende lagen en van de deklagen, samen met hun hydraulische parameters, in het bijzonder de aard en de waarde van de doorlatendheid. De kaart is gesteund op drie factoren. de watervoerende laag, de deklaag en de onverzadigde zone. Die zijn ingedeeld in een aantal klassen, ieder met een bepaalde index, waarna de uiteindelijke kwetsbaarheidsschaal opgesteld is aan de hand van combinaties van de verschillende indices.