From 1 - 10 / 118
  • De actie- en waakgebieden i.k.v. het gebiedspecifieke beleid, zoals vastgesteld in de herstelprogrammas van het Ledo Paniseliaan Brusseliaan Aquifersysteem en Ieperiaan aquifer (Grondwaterlichamen CVS_0600_GWL_2, CVS_0800_GWL_2 en BLKS_0600_GWL_2s) voor grondwaterlichamen in ontoereikende kwantitatieve toestand binnen het Centraal Vlaams Systeem en het Brulandkrijtsysteem (2016-2021)

  • De laag geeft alle kadastrale percelen weer waarvoor een milieuvergunning (VLAREM II 5.18) is toegekend, gecombineerd met een aanduiding die de ontginningstoestand (2019) weergeeft.

  • De laag geeft alle kadastrale percelen weer waarvoor een milieu- en/of omgevingsvergunning (VLAREM II 5.18) is toegekend, gecombineerd met een aanduiding die de ontginningstoestand (01/01/2016) weergeeft.

  • De actie- en waakgebieden i.k.v. het gebiedspecifieke beleid, zoals vastgesteld in de herstelprogrammas van het Ledo Paniseliaan Brusseliaan Aquifersysteem en Ieperiaan aquifer (Grondwaterlichamen CVS_0600_GWL_2 en BLKS_0600_GWL_2s) voor grondwaterlichamen in ontoereikende kwantitatieve toestand binnen het Centraal Vlaams Systeem en het Brulandkrijtsysteem (2022-2027)

  • Deze kaart geeft een overzicht van vastgestelde beschermingszones rond grondwaterwinningen in het Vlaamse gewest. Een beschermingszone is het geografisch gebied dat overeenkomstig artikel 3.2 van decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer, is afgebakend om het grondwater in een waterwingebied tegen verontreiniging te vrijwaren. De procedure om de afbakening te realiseren is vastgelegd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende reglementering en vergunning voor het gebruik van grondwater en de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones.

  • Een informele hydrogeologische stratigrafie van een boring geeft, op basis van de (gecodeerde) lithologie, een indeling weer naar de al dan niet watervoerende eigenschappen van een bepaald beschreven diepte-interval. Het verschil met de hydrogeologische stratigrafie is dat voor de informele hydrogeologische stratigrafie geen algemene standaard gebruikt wordt. Bij de hydrogeologische stratigrafie wordt de Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen (HCOV). Deze kan beschouwd worden als de officiele hydrogeologische codering voor het Vlaams Gewest.

  • Vergunningen verleend voor het winnen van grondwater kunnen gevisualiseerd en bevraagd worden in de Databank Ondergrond Vlaanderen. Sinds 1999 zijn vergunningen verleend volgens de VLAREM-wetgeving. Ze zijn ingedeeld in klasse 1, 2 of 3, waarbij er voor klasse 1 en 2 een vergunningsplicht geldt en voor klasse 3 een meldingsplicht. De indelingslijst is terug te vinden in VLAREM I (het winnen van grondwater is opgenomen onder rubriek 53). Oudere aanvragen zijn verleend volgens het Grondwaterdecreet. Deze zijn ingedeeld in categorie A, B en C.

  • De grondmechanische kaarten werden opgesteld door het Centrum voor Grondmechanische Kartering van Universiteit Gent en de Werkgroep of Kommissie voor Grondmechanische Kartering (verschillende auteurs) en uitgegeven onder auspiciën van het Rijksinstituut voor Grondmechanica. Quote uit de verklarende teksten bij de grondmechanische kaarten: "De grondmechanische kaarten beantwoorden aan een behoefte naar een samenvattende weergave van die komponenten van het geologisch milieu die een rol spelen bij het bodemgebruik en een invloed uitoefenen op het ontwerp, de bouw en het onderhoud van bouwwerken. Aan de verstrekte gegevens mag echter geen absolute nauwkeurigheid worden toegekend omwille van de interpolaties die bij het opstellen ervan werden gemaakt. De kaarten geven inlichtingen over de algemene geologische en grondmechanische gesteldheid van de ondergrond zoals ze afgeleid kan worden uit de ten tijde van de kartering beschikbare proeven. Het zijn dus enkel richtinggevende documenten en de auteurs kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijke toepassingen ervan. De grondmechanische kaarten kunnen de gebruiker in geen geval vrijstellen van het verrichten van aanvullende proeven in functie van welomschreven projecten." De Grondmechanische kaart 15.2.1-4 Kallo, Plaat IV: Dikte van het kwartair zandkomplex, schaal 1:10000. Verklarende tekst Grondmechanische kaart 15.2.1-4 Kallo (I. Bolle onder leiding van E. De Beer, W. De Breuck en W. Van Impe).

  • Deze kaarten zijn rasterkaarten (grids) die de minimale warmtegeleidbaarheid in Vlaanderen over 100 m diepte, tot de vaste rots of tot de gekarteerde diepte voorstellen. Voor de schatting van de warmtegeleidbaarheid werd beslist het HCOV-model te gebruiken. De toegepaste methodologie deelt de verschillende hydrogeologische lagen op in een bepaald aantal categorieën volgens het grondtype waaruit de laag hoofdzakelijk bestaat. Aan elke categorie werd op basis van literatuurgegevens een realistische minimale waarde voor de thermische geleidbaarheid toegekend. Deze waarden werden verder getoetst door middel van een kalibratie aan de hand van meer dan 15 beschikbare TRT's, willekeurig in Vlaanderen uitgevoerd in het kader van reële bouwprojecten.

  • De kaart, gebaseerd op de helikoptermetingen van 2014 en 2017, geeft een inschatting weer van de diepte van het grensvlak tussen zoet en brak grondwater in meter ten opzichte van maaiveld. Rekening houdende met de onzekerheid op de metingen werden twee versies van de verziltingskaart opgemaakt: 1. Een conservatieve schatting van de diepte van het grensvlak waarbij wordt uitgegaan van een kans van 96% dat er zoet grondwater boven dit grensvlak wordt aangetroffen. 2. Een optimistische schatting van de diepte van het grensvlak waarbij wordt uitgegaan van een kans van 89% dat er zoet grondwater boven dit grensvlak wordt aangetroffen. Zoet water betekent een geleidbaarheid kleiner dan 2000 µS/cm. Het is aangewezen beide grensvlakken te raadplegen om een inschatting te maken van de zoet-brakwaterverdeling op een bepaalde locatie. Daarnaast zijn de datapunten beschikbaar (“verziltingskaart_2014/2017_helikoptermetingen”) zodat kan nagegaan worden waar effectief gemeten werd en waar geïnterpoleerd werd. De datapunten liggen op vlieglijnen waarbij een verticaal profiel raadpleegbaar is met weergave van de saliniteit, de bulk resistiviteit, de lithologie en de stratigrafie. Op de profielen is de grens tussen zoet en brak (optimistisch en conservatief) en tussen brak en zout grondwater zichtbaar. De grens tussen brak en zout grondwater wordt gedefinieerd als 25000 µS/cm. Wegens bebouwing en andere obstakels konden bepaalde zones binnen het kust- en poldergebied niet gemeten worden. Voor deze gebieden kan men terugvallen op de verziltingkaart uit 1974.