From 1 - 10 / 74
  • Op enkele plaatsen in Vlaanderen komen verhoogde hoeveelheden aan milieuvervuilende stoffen voor in de lucht, de bodem en/of het grondwater. Dit komt bijvoorbeeld door (vroegere) industriële activiteiten op deze plaatsen. In de aandachtsgebieden zijn preventieve maatregelen belangrijk zodat de inwoners zo weinig mogelijk aan deze milieuvervuilende stoffen worden blootgesteld.

  • In de DOV-databank is elke waarneming van grondlagen een boring. Bij de meeste boringen wordt er met een boortoestel een gat gemaakt in de ondergrond om de verschillende grondlagen te kunnen beschrijven. Aan de hand van een boring krijg je een beeld van het materiaal in de ondergrond met toenemende diepte. Afhankelijk van het doel waarvoor de boring geplaatst wordt, zal men een geschikte boormethode toepassen. Boringen worden geplaatst voor verkennend bodemonderzoek, monstername van het sediment en/of grondwater, bepaling van bodemfysische parameters, milieuhygiënisch onderzoek,… Afhankelijk van de diepte, soort materiaal, en het al dan niet boren tot onder de grondwatertafel kan men kiezen uit verscheidene systemen voor handmatig of machinaal te boren. Het bodemmateriaal dat vrijkomt, kan gebruikt worden om een profiel van de ondergrond op te stellen of om er grondmonsters van te nemen om verdere analyses op uit te voeren. Vaak is het de bedoeling een put uit te bouwen zodat water kan gewonnen worden (zie ook grondwatermeetnet en grondwatervergunningen). Soms worden boringen uitgevoerd om een aantal geotechnische karakteristieken te bepalen of om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Oppervlakkige waarnemingen van de ondergrond noemen we ook boringen. Vooral rond 1900 beschreven een aantal geologen vaak de oppervlakkige lagen. In de databank staan er dan ook verschillende boringen met een diepte van 0 meter. Het gaat vooral om weginsnijdingen of om zichtbare lithologische kenmerken langs de oppervlakte.

  • Deze kaart toont de geulenstelsels sinds 1570.

  • Trajecten slibruimingen uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij sinds 2002.

  • De kaart geeft weer waar er al een bodemonderzoek is uitgevoerd en waar niet, en wat de conclusie is van het bodemonderzoek indien uitgevoerd. De kaart geeft een antwoord op volgende vragen: - zijn er gegevens bij de OVAM beschikbaar over mijn grond? - werd er reeds een bodemonderzoek uitgevoerd? - werd er al dan niet een verontreiniging gevonden tijdens een bodemonderzoek? - zijn er nog (vervolg)acties nodig voor mijn grond?

  • De laag geeft alle kadastrale percelen weer waarvoor een milieuvergunning (VLAREM II 5.18) is toegekend, gecombineerd met een aanduiding die de actuele ontginningstoestand weergeeft.

  • In DOV worden de resultaten van sonderingen ter beschikking gesteld. Bij het uitvoeren van de sondering wordt een sondeerpunt met conus bij middel van buizen statisch de grond ingedrukt. Continu of met bepaalde diepte-intervallen wordt de weerstand aan de conuspunt, de plaatselijke wrijvingsweerstand en/of de totale indringingsweerstand opgemeten. Eventueel kan aanvullend de waterspanning in de grond rond de conus tijdens de sondering worden opgemeten met een waterspanningsmeter. Het op diepte drukken van de sondeerbuizen gebeurt met een indrukapparaat. De nodige reactie voor het indrukken van de buizen wordt geleverd door een verankering en/of door het gewicht van de sondeerwagen. De totale indrukcapaciteit varieert van 25 kN tot 250 kN, afhankelijk van apparaat en opstellingswijze.

  • Een DOV-opdracht wordt meestal gebruikt om gegevens van dezelfde herkomst te groeperen in een herkenbaar geheel, Deze opdrachten vormen een snelle toegang naar een specifieke (deel)dataset. Binnen de opdrachten kunnen referentiesets onderscheiden worden. Referentiesets zijn (grote) sets van DOV-datapunten, verzameld in een ‘Opdracht’ met een specifiek doel. De referentiesets documenteren onderzoek en bijhorende datapunten bij bepaalde standaardproducten, zoals de onderbouwing van formele geologische lithostratigrafische eenheden, of grote referentieproducten als de Tertiair geologische kartering en het Geologisch 3D Model. Opdrachten kunnen gekoppeld zijn aan andere opdrachten, sonderingen, boringen, grondmonsters, interpretaties, grondwaterlocaties, filters, bodemlocaties, bodemsites, bodemmonsters en voorafmeldingen. Onderzoeksresultaten zijn vaak toegevoegd als bijlagen of hyperlinks aan een opdracht. Het doel waarvoor een opdracht uitgevoerd is kan sterk verschillen. Dit wordt gedocumenteerd aan de hand van de velden aard en origine. Aard van de opdracht geeft een indicatie van de thematiek waarbinnen de gegevens verzameld worden. Origine van de opdracht geeft een indicatie van de herkomst van het ontstaan van de gegevens binnen de opdracht.

  • Deze kaart moet gebruikt worden als overlay op de Quartairprofieltypekaart Vlaanderen (1/50.000), die een beeld geeft van de voorkomende Quartaire profieltypes voor gans Vlaanderen. Indien deze kaart geactiveerd is kan informatie over het aanwezige profieltype op een bepaalde locatie rechtstreeks opgeroepen worden. Fiches met de profieltypes zijn nog niet voor alle kaartbladen gekoppeld aan de kaartlaag. Hieraan wordt nog verder gewerkt. Deze kaart is samengesteld op basis van de individuele Quartairgeologische profieltypekaarten per kaartblad op schaal 1/50.000. Elke individuele kaart per kaartblad geeft de opeenvolging van meest recente afzettingen weer. Deze afzettingen zijn eolisch, fluviatiel, getijdenafzettingen of hellingsafzettingen. De vlakken van de quartairkaart geven de zones weer waar gelijkaardige successies van specifieke quartaire lagen (profieltypes) voorkomen. Over de dikte van de verschillende samenstellende lagen van een profieltype moeten vooral de aanvullende isohypsen- en isopachenkaarten en de aanvullende teksten per kaartblad aanwijzingen geven. De quartaire afzettingen in Vlaanderen zijn lateraal en verticaal heterogeen en variëren erg in dikte.

  • In de DOV-databank is elke waarneming van grondlagen een boring. Bij de meeste boringen wordt er met een boortoestel een gat gemaakt in de ondergrond om de verschillende grondlagen te kunnen beschrijven. Aan de hand van een boring krijg je een beeld van het materiaal in de ondergrond met toenemende diepte. Afhankelijk van het doel waarvoor de boring geplaatst wordt, zal men een geschikte boormethode toepassen. Deze laag toont enkel de boringen met als doel 'Geothermie' met aanvangsdatum vanaf 01-01-2017. Boringen worden geplaatst voor verkennend bodemonderzoek, monstername van het sediment en/of grondwater, bepaling van bodemfysische parameters, milieuhygiënisch onderzoek,… Afhankelijk van de diepte, soort materiaal, en het al dan niet boren tot onder de grondwatertafel kan men kiezen uit verscheidene systemen voor handmatig of machinaal te boren. Het bodemmateriaal dat vrijkomt, kan gebruikt worden om een profiel van de ondergrond op te stellen of om er grondmonsters van te nemen om verdere analyses op uit te voeren. Vaak is het de bedoeling een put uit te bouwen zodat water kan gewonnen worden (zie ook grondwatermeetnet en grondwatervergunningen). Soms worden boringen uitgevoerd om een aantal geotechnische karakteristieken te bepalen of om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Oppervlakkige waarnemingen van de ondergrond noemen we ook boringen. Vooral rond 1900 beschreven een aantal geologen vaak de oppervlakkige lagen. In de databank staan er dan ook verschillende boringen met een diepte van 0 meter. Het gaat vooral om weginsnijdingen of om zichtbare lithologische kenmerken langs de oppervlakte.