Grondwaterstandindicator 05-09-2020

Info

De grondwaterstandsindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de afgelopen 30 jaar.

  • Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina  van de grondwaterstandindicator.
  • Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner ? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
  • Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '. 
  • De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.

datum rapport: 08-09-2020
referentiedatum: 05-09-2020
aantal meetplaatsen gebruikt: 154

Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar)?

Op 5 september waren de absolute grondwaterstanden op 85% van de locaties zeer laag, op 12% van de locaties laag, en op 3% van de locaties normaal. Er waren geen hoge of zeer hoge grondwaterstanden (Figuur 1).

Sinds eind maart, het begin van het vegetatieve groeiseizoen, zien we in het algemeen een gestage toename van vooral de zeer lage peilen. De afgelopen maand zien we een stabilisering van de percentages in de verschillende klassen grondwaterstanden.
Op 5/9/2020 vertonen quasi alle locaties (97%) een lage tot zeer lage (absolute) grondwaterstand. 

Die situatie is vergelijkbaar met hetzelfde tijdstip vorig jaar. Op 5/9/2020 zijn er wel zo’n 5% minder zeer lage peilen dan op 5/9/2019. Dalingen van de freatische grondwaterstand zijn in het algemeen te verwachten tot het einde van het groeiseizoen eind september.

 

 samenvatting_filters_2019-08-05 tot 2020-09-05_absolute
Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar). 
In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.

 

 

Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?

Voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking) is op 5 september de verdeling: 53% zeer laag, 33% laag, 12% normaal en 2% hoog tot zeer hoog (Figuur 2).

Vanaf eind juli tot begin augustus nam het aandeel lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar toe. Vanaf half augustus stagneerde die toename, terwijl het aandeel zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar wat afnam. Op 5/9/2020 vertonen 86% van de locaties een lage of zeer lage grondwaterstand voor de tijd van het jaar. Op die locaties verwachten we rond deze tijd van het jaar een hogere grondwatertafel.

In vergelijking met hetzelfde tijdstip vorig jaar zijn er dit jaar net iets minder locaties met lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar: ca. 86% op 5/9/2020 t.o.v. ca. 92% op 5/9/2019. Het verschil wat betreft zeer lage grondwaterstanden is wat groter: ca. 53% dit jaar t.o.v. 69% vorig jaar.

samenvatting_filters_2019-08-05 tot 2020-09-05_relative
Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

 

 

Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?

Ten opzichte van vorige maand zijn de (absolute) peilen op 59% van de locaties verder gedaald, op 23% van de locaties gelijk gebleven en op 18% van de locaties gestegen. Een overwegend aandeel dalende standen is verder te verwachten tot het einde van het groeiseizoen. Relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen (Figuur 3).

Huidige toestand voor de tijd van het jaar, met verandering van grondwaterstand ten opzichte van vorige maand
Figuur 3: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.

 

 

Worden er volgende maand zeer hoge of zeer lage freatische grondwaterstanden verwacht?

Bij droog weer verwachten we volgende maand op 64% van de locaties verspreid over Vlaanderen absoluut én relatief zeer lage grondwaterstanden, bij normaal weer op 38%, en bij nat weer nog steeds op 21% van de locaties (Figuur 4).

Voorspelling locaties met gelijktijdig zeer lage absolute en relatieve grondwaterstanden volgende maand in functie van verschillende weerscenario's
Figuur 4: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden worden verwacht.

 

 

Volgende maand worden nergens (absoluut én relatief) zeer hoge grondwaterstanden verwacht (Figuur 5)

Locaties waar volgende maand zowel met de relatieve als met de absolute vergelijking zeer hoge (>P90) grondwaterstanden worden verwacht
Figuur 5: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden worden verwacht.

 

 

Conclusie

De afgelopen weken daalden de absolute freatische grondwaterstanden op de meeste locaties verder. Dalingen van de freatische grondwaterstand zijn tijdens het zomerhalfjaar op zich een natuurlijk fenomeen. Door de hoge verdamping van planten daalt in het algemeen elk jaar de grondwatertafel van ca. eind maart tot eind september (het groeiseizoen van de vegetatie).

Die dalingen zorgen er dit jaar wel voor dat op 5 september quasi alle locaties lage tot zeer lage grondwaterpeilen vertonen (samen ca. 97% van de locaties, waarvan 85% met zeer lage peilen, naast 12% met lage peilen).

Het merendeel van de locaties (86%) vertoont ook een lage tot zeer lage grondwaterstand voor de tijd van het jaar. Op die locaties bevindt de grondwatertafel zich lager dan wat we rond deze tijd van het jaar verwachten. Deze bijkomende dalingen t.o.v. “normale” lage standen zijn voornamelijk het gevolg van de opgetreden droogte de voorbije maanden.

Het freatische grondwater bevindt zich dit jaar in een gelijkaardige toestand als op hetzelfde tijdstip vorig jaar. Ook 2019 werd gekenmerkt door droogte. De situatie is wel iets minder extreem; het aandeel zeer lage grondwaterstanden ligt dit jaar zowel absoluut als relatief wat lager dan op hetzelfde tijdstip vorig jaar (resp. 5% en 16%).