Grondwaterstandindicator 03-01-2023

Info

De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de afgelopen 30 jaar.

  • Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina  van de grondwaterstandindicator.
  • Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
  • Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '. 
  • De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.

datum rapport: 05-01-2023
referentiedatum: 03-01-2023
aantal gebruikte meetplaatsen: 154

Historische vergelijking

De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).

  • Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar)?

Op 3/01/2023 vertoonde 27% van de meetplaatsen een lage (16%) tot zeer lage (11%) freatische grondwaterstand. 40% vertoonde een normale en 33% een hoge (21%) tot zeer hoge (12%) grondwaterstand (Figuur 1).

Vanaf maart 2022 was er een gestage evolutie naar meer lage tot zeer lage grondwaterstanden. Die trend keerde midden september weer om. Vanaf het begin van het hydrologische winterseizoen (ongeveer begin oktober) is een verschuiving naar klassen met hogere grondwaterstanden de normale trend.

Een jaar geleden, begin januari 2022, zagen we na een nat 2021 veel minder lage tot zeer lage grondwaterstanden (5%) dan nu. Twee jaar geleden was de situatie net iets droger dan de huidige: ca. 31% lage tot zeer lage standen begin januari 2021 t.o.v. 27% dit jaar.

samenvatting_filters_2020-12-03 tot 2023-01-03_absolute_bron.png

Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (ten opzichte van alle peilen van de afgelopen 30 jaar). In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.

 

  • Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?

Op 3/01/2023 vertoonde 58% van de meetplaatsen een lage (33%) tot zeer lage (25%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 29% vertoonde een normale, en 13% een hoge (10%) tot zeer hoge (3%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).

Figuur 2 toont eind 2020 een situatie met overwegend lager dan normale grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. In de zomer van 2021 waren er overwegend hoger dan normale grondwaterstanden. In 2022 was er een evolutie naar lager dan normale grondwaterstanden. Vanaf midden september 2022 verbeterde de situatie licht. Sinds oktober 2022 schommelt de situatie rond gelijkaardige waarden. We zien de afgelopen maand(en) relatief dus geen herstel van de grondwaterstanden. We blijven in een overwegend droge situatie voor de tijd van het jaar.

Begin januari 2023 is de situatie veel droger dan een jaar geleden: 58% lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar t.o.v. 7% begin januari 2022. Twee jaar geleden was de relatieve situatie dan weer wat droger: ca. 69% lage tot zeer lage standen begin januari 2021 t.o.v. 58% dit jaar.

samenvatting_filters_2020-12-03 tot 2023-01-03_relative_bron.png

Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

Onderstaande Figuur 3 toont voor Europa op 2/01/2023 een oppervlakkige grondwaterdroogteindicator van NASA op basis van satellietdata en modellen. Hieruit blijkt dat de huidige droogte in grote delen van Europa een gelijkaardig effect heeft op het freatische grondwater.

Figuur 3: Oppervlakkige grondwaterdroogte-indicator van NASA voor Europa op 2/01/2023, gebaseerd op GRACEFO Data (beschikbaar op https://nasagrace.unl.edu, geconsulteerd op 5/01/2023)
Figuur 3: Oppervlakkige grondwaterdroogte-indicator van NASA voor Europa op 05/12/2022, gebaseerd op GRACEFO Data (beschikbaar op https://nasagrace.unl.edu, geconsulteerd op 07/12/2022)

 

Figuur 4 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/12/2022. In de periode 2017-2020 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De zomer van 2021 staat in sterk contrast met de droge periode daarvoor. Vanaf maart 2022 zien we terug stijgende percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Deze (en de verdere) evolutie hangt af van hoeveel neerslag er valt en hoeveel water er verdampt. Neerslag en verdamping bepalen samen het neerslagtekort. Bij een groter dan normaal neerslagtekort is het logische gevolg dat ook de grondwaterstanden sneller dalen of trager herstellen dan normaal.

De voorspellingen voor klimaatverandering geven aan dat periodes van droogte langer zullen duren, vaker zullen voorkomen en intenser (=groter neerslagtekort) zullen zijn. We stellen vast dat de uitzonderlijke omstandigheden van de afgelopen jaren overeenkomen met deze voorspellingen (figuur 4).

samenvatting_filters_2000-01-01 tot 2022-12-01_relative_bron.png

Figuur 4: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand (1/1/2000 - 1/12/2022): Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

 

Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?

Op 3/01/2023 waren op 91% van de meetplaatsen de (absolute) freatische grondwaterstanden gestegen t.o.v. een maand eerder. 7% van de meetplaatsen bleef stabiel en op 2% was er een daling. Vanaf de start van het hydrologische winterseizoen (begin oktober) neemt de grondwatervoeding normaal gezien toe door de afname in verdamping onder invloed van de dalende temperaturen en het einde van het vegetatieve groeiseizoen. Een verschuiving naar klassen met hogere (absolute) grondwaterstanden is tot eind maart de normale trend.

Op 3/01/2023 vertoonde 58% van de meetplaatsen een lage (33%) tot zeer lage (25%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 29% vertoonde een normale, en 13% een hoge (10%) tot zeer hoge (3%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).

Relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen (Figuur 5):

 

current_status_map_bron.png

Figuur 5: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.

 

Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?

Volgende maand verwachten we bij droog weer op 4% van de meetplaatsen zeer lage (absolute én relatieve) grondwaterstanden, bij normaal en nat weer op 3% van de meetplaatsen (Figuur 6).

predict_map_P10_bron.png

Figuur 6: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden worden verwacht.

 

Volgende maand verwachten we bij nat weer op 16% van de meetplaatsen zeer hoge (absolute én relatieve) grondwaterstanden, bij normaal weer op 3%, en bij droog weer op 1% van de meetplaatsen (Figuur 7). 

predict_map_P90_bron
Figuur 7: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden verwacht worden.

 

 

 

Besluit freatisch grondwater

De afgelopen maanden zien we geen verbetering van de toestand van het freatisch grondwater voor de tijd van het jaar. De toestand blijft overwegend droog voor de tijd van het jaar. Op 3/01/2023 vertoonde 58% van de meetplaatsen een lage (33%) tot zeer lage (25%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 29% vertoonde een normale, en 13% een hoge (10%) tot zeer hoge (3%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

Begin januari 2023 is de situatie veel droger dan een jaar geleden: 58% lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar t.o.v. 7% begin januari 2022. Twee jaar geleden was de relatieve situatie dan weer wat droger: ca. 69% lage tot zeer lage standen begin januari 2021 t.o.v. 58% dit jaar.

Meer info over de werking van het grondwatersysteem en de betekenis van lage grondwaterstanden vind je in dit filmpje.