From 1 - 10 / 115
  • De heffing moet grondwaterverbruikers aanzetten tot een spaarzaam gebruik van grondwater. Ook wil ze het gebruik van meer duurzame alternatieven, zoals het gebruik van regenwater, stimuleren. De ontvangen heffingsbedragen worden integraal doorgestort naar het MINA-fonds. Het heffingenbeleid is gebaseerd op het principe van de laag- en de gebiedsfactor. In de heffingsformule zijn deze factoren ingebouwd. De laagfactor heeft betrekking op een hydrogeologische hoofdeenheid (HCOV-code) en wordt gebruikt voor lagen die in hun geheel een verscherpt heffingenbeleid vereisen. Met de gebiedsfactor kan een laag lokaal een differentiatie in de heffing aangebracht worden.

  • De actie- en waakgebieden i.k.v. het gebiedspecifieke beleid, zoals vastgesteld in de herstelprogrammas voor grondwaterlichamen in ontoereikende kwantitatieve toestand (2022-2027)

  • De grondmechanische kaarten werden opgesteld door het Centrum voor Grondmechanische Kartering van Universiteit Gent en de Werkgroep of Kommissie voor Grondmechanische Kartering (verschillende auteurs) en uitgegeven onder auspiciën van het Rijksinstituut voor Grondmechanica. Quote uit de verklarende teksten bij de grondmechanische kaarten: "De grondmechanische kaarten beantwoorden aan een behoefte naar een samenvattende weergave van die komponenten van het geologisch milieu die een rol spelen bij het bodemgebruik en een invloed uitoefenen op het ontwerp, de bouw en het onderhoud van bouwwerken. Aan de verstrekte gegevens mag echter geen absolute nauwkeurigheid worden toegekend omwille van de interpolaties die bij het opstellen ervan werden gemaakt. De kaarten geven inlichtingen over de algemene geologische en grondmechanische gesteldheid van de ondergrond zoals ze afgeleid kan worden uit de ten tijde van de kartering beschikbare proeven. Het zijn dus enkel richtinggevende documenten en de auteurs kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijke toepassingen ervan. De grondmechanische kaarten kunnen de gebruiker in geen geval vrijstellen van het verrichten van aanvullende proeven in functie van welomschreven projecten." Verklarende tekst Grondmechanische kaart 15.4.5 Antwerpen-Deurne-Noord (Ph. Van Burm en J. Maertens onder leiding van E. De Beer, W. De Breuck en W. Van Impe).

  • Vlaanderen is opgebouwd uit een afwisseling van watervoerende lagen (zand, grind, krijt, vast gesteente, ...) en regionaal voorkomende niet-watervoerende lagen (bijvoorbeeld klei). De opeenvolging van deze aquifers en aquitards heeft in Vlaanderen een eigen codering: de Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen (HCOV-codering). De HCOV-codering is opgebouwd uit hydrogeologische hoofd-, sub- en basiseenheden. De hoofdeenheid groepeert een opeenvolging van geologische lagen die globaal dezelfde hydrogeologische eigenschappen hebben en zo één geheel vormen. De HCOV hoogtelagen bevat rasters die per rastercel de hoogtewaarde (in m TAW) weergeven van de ondergrens van de betrokken hydrogeologische laag (of de bovengrens in het geval van de sokkel).

  • Per gemodelleerde eenheid is een kaartlaag beschikbaar met densiteit van de geïnterpreteerde boringen en sonderingen waarin de eenheid geïdentificeerd werd, en die gebruikt werden voor de modellering van die eenheid in OAv1.1. De gridfiles bevatten per eenheid de interpretatie-densiteit van de boringen en sonderingen, in aantal per km². Het Ondiep geologisch 3D lagen- en voxelmodel van regio Antwerpen (OA v1.1, 2023) is opgemaakt in het kader van de beheersovereenkomst van de Vlaamse overheid met VITO, onder de noemer VLAKO, in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving.

  • De grondmechanische kaarten werden opgesteld door het Centrum voor Grondmechanische Kartering van Universiteit Gent en de Werkgroep of Kommissie voor Grondmechanische Kartering (verschillende auteurs) en uitgegeven onder auspiciën van het Rijksinstituut voor Grondmechanica. Quote uit de verklarende teksten bij de grondmechanische kaarten: "De grondmechanische kaarten beantwoorden aan een behoefte naar een samenvattende weergave van die komponenten van het geologisch milieu die een rol spelen bij het bodemgebruik en een invloed uitoefenen op het ontwerp, de bouw en het onderhoud van bouwwerken. Aan de verstrekte gegevens mag echter geen absolute nauwkeurigheid worden toegekend omwille van de interpolaties die bij het opstellen ervan werden gemaakt. De kaarten geven inlichtingen over de algemene geologische en grondmechanische gesteldheid van de ondergrond zoals ze afgeleid kan worden uit de ten tijde van de kartering beschikbare proeven. Het zijn dus enkel richtinggevende documenten en de auteurs kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijke toepassingen ervan. De grondmechanische kaarten kunnen de gebruiker in geen geval vrijstellen van het verrichten van aanvullende proeven in functie van welomschreven projecten." Verklarende tekst Grondmechanische kaart 22.2.7 Merelbeke-Melle (I. De Bolle en Ph. Van Burm onder leiding van E. De Beer, W. De Breuck en W. Van Impe).

  • Vlaanderen is opgebouwd uit een afwisseling van watervoerende lagen (zand, grind, krijt, vast gesteente, ...) en regionaal voorkomende niet-watervoerende lagen (bijvoorbeeld klei). De opeenvolging van deze aquifers en aquitards heeft in Vlaanderen een eigen codering: de Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen (HCOV-codering). De HCOV-codering is opgebouwd uit hydrogeologische hoofd-, sub- en basiseenheden. De hoofdeenheid groepeert een opeenvolging van geologische lagen die globaal dezelfde hydrogeologische eigenschappen hebben en zo één geheel vormen. De HCOV-dataset bevat rasters die per rastercel de hoogtewaarde (in m TAW) weergeven van de ondergrens van de betreffende hydrogeologische laag, met uitzondering van de raster voor de sokkel waar de top wordt voorgesteld. Naast een rasterbestand zijn er voor elke hoofdeenheid voorkomensgrenzen gekarteerd en aanwezig in de HCOV-dataset.

  • Het Ondiep geologisch 3D lagen- en voxelmodel van regio Antwerpen (OA v1, 2023) geeft de variatie in de samenstelling van de ondergrond weer tot -50 mTAW voor de stedelijke regio van Antwerpen en een deel van de Antwerpse haven. Het model is opgemaakt in het kader van de beheersovereenkomst van de Vlaamse overheid met VITO, onder de noemer VLAKO, in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving. Het model omvat: - de hoogte in mTAW van de basis en de top van de gemodelleerde pakketten onder de vorm van grid-asc-bestanden, - de dikte van de gemodelleerde pakketten onder de vorm van grid-asc-bestanden, - voorkomensgrenzen van de pakketten, - boringen, sonderingen, en interpretaties waarop het model gebaseerd is, en - densiteitskaarten. Daarnaast biedt het model een voxelmodel met variatie per volume van 25*25*0.5m in lithologie, eenheid en een beschrijving van de algemene samenstelling van de eenheid en van de variatie in het glauconietgehalte. Alles is gedocumenteerd in een rapport en bijhorende bestanden.

  • De grondmechanische kaarten werden opgesteld door het Centrum voor Grondmechanische Kartering van Universiteit Gent en de Werkgroep of Kommissie voor Grondmechanische Kartering (verschillende auteurs) en uitgegeven onder auspiciën van het Rijksinstituut voor Grondmechanica. Quote uit de verklarende teksten bij de grondmechanische kaarten: "De grondmechanische kaarten beantwoorden aan een behoefte naar een samenvattende weergave van die komponenten van het geologisch milieu die een rol spelen bij het bodemgebruik en een invloed uitoefenen op het ontwerp, de bouw en het onderhoud van bouwwerken. Aan de verstrekte gegevens mag echter geen absolute nauwkeurigheid worden toegekend omwille van de interpolaties die bij het opstellen ervan werden gemaakt. De kaarten geven inlichtingen over de algemene geologische en grondmechanische gesteldheid van de ondergrond zoals ze afgeleid kan worden uit de ten tijde van de kartering beschikbare proeven. Het zijn dus enkel richtinggevende documenten en de auteurs kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijke toepassingen ervan. De grondmechanische kaarten kunnen de gebruiker in geen geval vrijstellen van het verrichten van aanvullende proeven in functie van welomschreven projecten." Verklarende tekst Grondmechanische kaart 15.3.8 Hoboken (Ph. Van Burm en J. Maertens onder leiding van E. De Beer en W. De Breuck).

  • De kaart van de kwetsbaarheid van het grondwater van het Vlaamse Gewest kan worden gedefinieerd als een kaart van de risicograad van verontreiniging van het grondwater in de bovenste waterlaag door stoffen die van op de bodem in de grond dringen, enkel rekening houdend met statische parameters. Deze kaart kan later als basis dienen voor een meer gedetailleerde kaart, waarin ook dynamische en hydrochemische factoren kunnen worden opgenomen. Waar echter de bovenste winbare watervoerende laag natuurlijk verzilt is (< 1500 ppm), is dit wel aangegeven. Als watervoerende laag wordt beschouwd de verzadigde zone van een formatie die een dikte en een uitbreiding heeft die voldoende groot zijn om er op een economisch verantwoorde wijze water uit te winnen. Voor de kaart is hiervoor een debiet van minstens 4 m³ per uur aangenomen. In de praktijk leidt dit soms tot misverstanden: de kaart geeft een idee van de eerste economisch interessante waterlaag die in vele gevallen niet overeenkomt met de laag die men bijvoorbeeld bij graafwerken als eerste aansnijdt. Het tweede belangrijk punt is dat de kaarten opgemaakt zijn voor verontreinigingen die vanop de bodem in de grond dringen, enkel rekening houdend met statische factoren. M.a.w. ze zijn vooral een weergave van het gevaar van doorstromen, vooral in verticale richting, van verontreinigende stoffen, meegevoerd door insijpelend water, of van verontreinigende vloeistoffen vanaf het oppervlak tot in de verzadigde zone doorheen de bodem en de onverzadigde zone. Met factoren zoals de aard en de omvang van de verontreiniging, de verspreiding ervan door stroming van het verontreinigde water onder de heersende hydrogeologische omstandigheden, alsook met de wisselwerking tussen de verontreinigende stof en de formatie is dus geen rekening gehouden. Praktisch gezien is uitgegaan van de omvang en de aard van de watervoerende lagen en van de deklagen, samen met hun hydraulische parameters, in het bijzonder de aard en de waarde van de doorlatendheid. De kaart is gesteund op drie factoren. de watervoerende laag, de deklaag en de onverzadigde zone. Die zijn ingedeeld in een aantal klassen, ieder met een bepaalde index, waarna de uiteindelijke kwetsbaarheidsschaal opgesteld is aan de hand van combinaties van de verschillende indices.