From 1 - 10 / 31
  • Meer informatie over de bodem op een bepaalde locatie wordt vaak verkregen door observaties. Deze laag bevat observaties van de fysische parameters(fysische parameters vocht: Ksat, vochtgehalte gradatie ,... , fysische parameters textuur: textuur - type zand, textuur - handmatig - gedetailleerd,... , fysische parameters structuur: consistentie, mineralen - opaal,....). Er zijn twee soorten observaties: enkelvoudige en meervoudige observaties. In het eerste geval komt één parameter overeen met één meetwaarde; in het tweede geval met meerdere meetpunten en -waarden. Een enkelvoudige of meervoudige observatie is steeds gekoppeld aan één bodemlocatie, één diepteinterval, één bodemsite of één bodemmonster. Een bodemlocatie, bodemsite, diepte-interval of bodemmonster kan 0 of meer observaties hebben. Er zijn drie verschillende types enkelvoudige observaties: er wordt een onderscheid gemaakt tussen observaties van een numerieke waarde (dit zijn metingen), observaties met een vrije tekstwaarde (dit zijn waarnemingen) en observaties die gecategoriseerd worden via een keuzelijst (dit zijn gecodeerde observaties). Elk van deze enkelvoudige observaties wordt gekenmerkt door één parameter en één meetwaarde (hetzij numeriek, vrije tekst of een item uit een keuzelijst). Meervoudige observaties zijn reeksen van metingen – in dit geval wordt één parameter beschreven door meerdere numerieke meetwaarden. Observaties die gekoppeld worden aan een diepteinterval of bodemmonster gelden altijd voor de volledige diepte van dit diepteinterval of monster. Observaties gekoppeld aan een bodemlocatie of een bodemsite kunnen 0, één of twee dieptes hebben voor respectievelijk observaties onafhankelijk van de diepte, observaties op een bepaalde diepte of in een bepaald interval. Observaties kunnen optioneel gekoppeld worden met een observatiemethode, die de methode beschrijft waarmee de waarde bepaald werd, bijvoorbeeld door te verwijzen naar de procedure of norm die gevolgd werd.

  • Het betreft de datapunten van de twee meetcampagnes (2014 en 2017) van het elektromagnetisch onderzoek vanuit de lucht. De eerste campagne werd uitgevoerd aan de Oostkust (Knokke-Heist, Brugge en Damme) in april 2014 waarbij de weerstand van de ondergrond werd bepaald. Een helikopter vloog toen parallelle lijnen met een tussenafstand van 250m, met uitzondering van het Zwin waar een tussenafstand van 100m werd gehanteerd. De tweede campagne werd uitgevoerd in het kader van het Europese TOPSOIL project. In juli 2017 werden het Westelijk en Centraal kustgebied (Franse grens tot Boudewijnkanaal), het Meetjesland en Linkerscheldeoever in kaart gebracht. Voor het deelgebied Linkerscheldeoever werd samengewerkt met MOW-afdeling Maritieme Toegang, het Havenbedrijf Antwerpen, Maatschappij Linkerscheldeoever en het Agentschap voor Natuur en Bos. Bij dit onderzoek vloog een helikopter parallelle lijnen met een tussenafstand van ca. 250m. De data van beide meetcampagnes werd gebruikt om de verziltingskaart 2014/2017 op te maken en geeft aan waar effectief gemeten werd. Bij de datapunten horen ook verticale profielen langs de vlieglijn die de saliniteit van het grondwater weergeven. Voor de interpretatie wordt naast de saliniteit ook de bulk resistiviteit (in ohm.m), de lithologie, en de stratigrafie weergegeven. In de figuren zijn regelmatig onderbrekingen zichtbaar, op deze locaties kon de helikopter geen betrouwbare meting verrichten. De horizontale resolutie van deze figuren is de meetresolutie van de helikopter, met ongeveer een meting per 20 à 40m. De verticale resolutie is de laagindeling volgens de gebruikte inversiemethode.

  • Kaartlaag met de monitoringsstations en nitraatwaarden gerapporteerd voor de periode 2016-2019 aan de Europese Commissie volgens de Nitraatrichtlijn (91/676/CEE).

  • Op basis van de regionale grondwaterstroming worden verschillende opeenvolgende HCOV's afgebakend die als één geheel worden beschouwd: de grondwatersystemen. De grenzen zijn gebaseerd op de fysische kenmerken van de grondwaterreservoirs (naast enkele gewest- en landsgrenzen). De systemen worden begrensd door duidelijke barrières voor de grondwaterstroming zoals dikke kleilagen, geologische begrenzing, sterk drainerende rivieren, verziltingsgrenzen, ...

  • Alle grondwaterlocaties die opgenomen zijn in de Databank Ondergrond Vlaanderen kunnen via deze kaartlaag bekeken worden. Er zijn verschillende types grondwaterlocaties gedefinieerd: (putten en natuurlijke winningen). En ook verschillende filtertypes (pompfilters, infiltratiefilters, omkeerbare pomp/infiltratiefilters, peilfilters, natuurlijke filters (bronnen en vijvers) Deze locaties worden bijgehouden voor verschillende doeleinden, waaronder: - de winningsputten en peilputten van exploitanten, deze worden ingevoerd op basis van het dossier van de grondwatervergunning - de putten van de grondwatermeetnetten van VMM - de meetputten van INBO en andere natuurorganisaties

  • Vlaanderen is opgebouwd uit een afwisseling van watervoerende lagen (zand, grind, krijt, vast gesteente, ...) en regionaal voorkomende niet-watervoerende lagen (bijvoorbeeld klei). De opeenvolging van deze aquifers en aquitards heeft in Vlaanderen een eigen codering: de Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen (HCOV-codering). De HCOV-codering is opgebouwd uit hydrogeologische hoofd-, sub- en basiseenheden. De hoofdeenheid groepeert een opeenvolging van geologische lagen die globaal dezelfde hydrogeologische eigenschappen hebben en zo één geheel vormen. De HCOV hoogtelagen bevat rasters die per rastercel de hoogtewaarde (in m TAW) weergeven van de ondergrens van de betrokken hydrogeologische laag (of de bovengrens in het geval van de sokkel).

  • Deze kaart geeft een overzicht van vastgestelde beschermingszones rond grondwaterwinningen in het Vlaamse gewest. Een beschermingszone is het geografisch gebied dat overeenkomstig artikel 3.2 van decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer, is afgebakend om het grondwater in een waterwingebied tegen verontreiniging te vrijwaren. De procedure om de afbakening te realiseren is vastgelegd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende reglementering en vergunning voor het gebruik van grondwater en de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones.

  • De laag geeft alle kadastrale percelen weer waarvoor een milieuvergunning (VLAREM II 5.18) is toegekend, gecombineerd met een aanduiding die de actuele ontginningstoestand weergeeft.

  • In DOV worden de resultaten van sonderingen ter beschikking gesteld. Bij het uitvoeren van de sondering wordt een sondeerpunt met conus bij middel van buizen statisch de grond ingedrukt. Continu of met bepaalde diepte-intervallen wordt de weerstand aan de conuspunt, de plaatselijke wrijvingsweerstand en/of de totale indringingsweerstand opgemeten. Eventueel kan aanvullend de waterspanning in de grond rond de conus tijdens de sondering worden opgemeten met een waterspanningsmeter. Het op diepte drukken van de sondeerbuizen gebeurt met een indrukapparaat. De nodige reactie voor het indrukken van de buizen wordt geleverd door een verankering en/of door het gewicht van de sondeerwagen. De totale indrukcapaciteit varieert van 25 kN tot 250 kN, afhankelijk van apparaat en opstellingswijze.

  • Deze kaartlaag geeft het voorkomen weer van de (niveo-)eolische leemafzettingen in Vlaanderen alsook het voorkomen van de zand- en grindafzettingen afkomstig van de Maas en de Rijn. Van beide types delfstoffen werd een voxelmodel gemaakt.