From 1 - 10 / 115
  • De serie omvat volgende kaartlagen: Dieptecriterium voor speciale beschermingszones - rubriek 53.8 - VLAREM-trein 2013 Dieptecriteria voor rubriek 55.1 - VLAREM-trein 2013 - verticale boring Dieptecriteria voor rubriek 53.8- VLAREM-trein 2013 - winning van grondwater

  • H3O-Roerdalslenk is een (hydro)geologisch 3-dimensionaal model van de ondergrond van de Roerdalslenk. Het grensoverschrijdende karakter van de modellering staat centraal. Daarbij werden de Cenozoïsche (Quartaire, Neogene en Paleogene) afzettingen in het Nederlands Limburgse, het zuidoostelijk Noord-Brabantse en het Vlaamse deel van de Roerdalslenk gemodelleerd. Het H3O-project leidde tot één geologisch en één hydrogeologisch model van het Cenozoïcum en de breuken in het projectgebied zijn in de vorm van 3D breukvlakken vastgelegd. Zowel in deze modellen als tussen deze breukvlakken komen nu langs de Belgisch-Nederlandse grens geen aansluitingsproblemen meer voor. Daarnaast werd een correlatie tussen Belgische en Nederlandse lithostratigrafische eenheden uitgevoerd ten behoeve van de (hydro) geologische modellering van de ondergrond. Door deze correlaties vormen de geologische en hydrogeologische interpretaties en modellen een onderling consistent geheel. De resultaten van H3O-Roerdalslenk werden opgeleverd in zowel het Nederlandse als het Belgische coördinatenstelsel en referentieniveau. Voor Vlaanderen is dit het referentiestelsel Belge Lambert 1972 en TAW (Tweede Algemene Waterpassing) en voor Nederland in RD en NAP (Nieuw Amsterdams Peil). Het H3O-Roerdalslenk-project werd in 2012 opgestart en gepubliceerd in juli 2014. Dit onderzoek werd uitgevoerd door TNO, Geologische Dienst Nederland en VITO in samenwerking met de Belgische Geologische Dienst.

  • Deze hoogtekaarten stellen de gemodelleerde hoogte (mTAW) voor van de top van de geologische eenheden 'Hoogtekaart Top geologische eenheden' is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Geologie'.

  • Dit deel van H3O-Roerdalslenk, 'H3O-Roerdalslenk - Algemene lagen', omvat de dataset en kaartlagen die de algemene eigenschappen van het model weergeven. Ze zijn bruikbaar voor zowel het geologische model als het hydrogeologische model.

  • Vlaanderen is opgebouwd uit een afwisseling van watervoerende lagen (zand, grind, krijt, vast gesteente, ...) en regionaal voorkomende niet-watervoerende lagen (bijvoorbeeld klei). De opeenvolging van deze aquifers en aquitards heeft in Vlaanderen een eigen codering: de Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen (HCOV-codering). De HCOV-codering is opgebouwd uit hydrogeologische hoofd-, sub- en basiseenheden. De hoofdeenheid groepeert een opeenvolging van geologische lagen die globaal dezelfde hydrogeologische eigenschappen hebben en zo één geheel vormen. De HCOV hoogtelagen bevat rasters die per rastercel de hoogtewaarde (in m TAW) weergeven van de ondergrens van de betrokken hydrogeologische laag (of de bovengrens in het geval van de sokkel).

  • De grondmechanische kaarten werden opgesteld door het Centrum voor Grondmechanische Kartering van Universiteit Gent en de Werkgroep of Kommissie voor Grondmechanische Kartering (verschillende auteurs) en uitgegeven onder auspiciën van het Rijksinstituut voor Grondmechanica. Quote uit de verklarende teksten bij de grondmechanische kaarten: "De grondmechanische kaarten beantwoorden aan een behoefte naar een samenvattende weergave van die komponenten van het geologisch milieu die een rol spelen bij het bodemgebruik en een invloed uitoefenen op het ontwerp, de bouw en het onderhoud van bouwwerken. Aan de verstrekte gegevens mag echter geen absolute nauwkeurigheid worden toegekend omwille van de interpolaties die bij het opstellen ervan werden gemaakt. De kaarten geven inlichtingen over de algemene geologische en grondmechanische gesteldheid van de ondergrond zoals ze afgeleid kan worden uit de ten tijde van de kartering beschikbare proeven. Het zijn dus enkel richtinggevende documenten en de auteurs kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijke toepassingen ervan. De grondmechanische kaarten kunnen de gebruiker in geen geval vrijstellen van het verrichten van aanvullende proeven in functie van welomschreven projecten." Verklarende tekst Grondmechanische kaart 15.3.1 Antwerpen-Petroleumhaven (Ph. Van Burm en J. Maertens onder leiding van E. De Beer en W. De Breuck).

  • Deze kaart geeft een beeld van de voorkomende Quartaire profieltypes voor gans Vlaanderen. Deze kaart is samengesteld op basis van de individuele Quartairgeologische profieltypekaarten per kaartblad op schaal 1/50.000. Elke individuele kaart per kaartblad geeft de opeenvolging van meest recente afzettingen weer. Deze afzettingen zijn eolisch, fluviatiel, getijdenafzettingen of hellingsafzettingen. De vlakken van de quartairkaart geven de zones weer waar gelijkaardige successies van specifieke quartaire lagen (profieltypes) voorkomen. Over de dikte van de verschillende samenstellende lagen van een profieltype moeten vooral de aanvullende isohypsen- en isopachenkaarten en de aanvullende teksten per kaartblad aanwijzingen geven. De quartaire afzettingen in Vlaanderen zijn lateraal en verticaal heterogeen en variëren erg in dikte.

  • De grondmechanische kaarten werden opgesteld door het Centrum voor Grondmechanische Kartering van Universiteit Gent en de Werkgroep of Kommissie voor Grondmechanische Kartering (verschillende auteurs) en uitgegeven onder auspiciën van het Rijksinstituut voor Grondmechanica. Quote uit de verklarende teksten bij de grondmechanische kaarten: "De grondmechanische kaarten beantwoorden aan een behoefte naar een samenvattende weergave van die komponenten van het geologisch milieu die een rol spelen bij het bodemgebruik en een invloed uitoefenen op het ontwerp, de bouw en het onderhoud van bouwwerken. Aan de verstrekte gegevens mag echter geen absolute nauwkeurigheid worden toegekend omwille van de interpolaties die bij het opstellen ervan werden gemaakt. De kaarten geven inlichtingen over de algemene geologische en grondmechanische gesteldheid van de ondergrond zoals ze afgeleid kan worden uit de ten tijde van de kartering beschikbare proeven. Het zijn dus enkel richtinggevende documenten en de auteurs kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijke toepassingen ervan. De grondmechanische kaarten kunnen de gebruiker in geen geval vrijstellen van het verrichten van aanvullende proeven in functie van welomschreven projecten." Verklarende tekst Grondmechanische kaart 15.3.5 Zwijndrecht-Zuid (Ph. Van Burm en J. Maertens onder leiding van E. De Beer en W. De Breuck).

  • De metadataset 'Potentiële bodemerosiekaart per perceel' omvat de sinds 2013 jaarlijks aangemaakte potentiële bodemerosiekaarten per perceel. Deze kaarten geven aan de hand van een klasse-indeling de totale potentiële erosie van een bepaald landbouwperceel weer. Details per kaart per jaar worden in de respectieve metadata vermeld.

  • De kaart met oplossingsscenario's voor erosieknelpunten bevat de gegevens uit de gemeentelijke erosiebestrijdingsplannen in Vlaanderen, goedgekeurd door de afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen van de Vlaamse Overheid. De gegevens uit deze plannen zijn voorstellen van nuttig geachte erosiebestrijdingsmaatregelen. De opname van maatregelen in deze plannen wil niet zeggen dat de maatregelen daadwerkelijk uitgevoerd zullen worden. Aangezien nog niet alle erosiegevoelige gemeenten beschikken over een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan, is de kaart niet als volledig te beschouwen. Naar schatting hebben ongeveer 120 gemeenten in het Vlaamse Gewest op minstens een deel van hun grondgebied te maken met water- en bewerkingserosie door de combinatie van de hellende topografie, het hoge leemgehalte in de bodem en de landbouwpraktijk met intensieve akkerbouw. In Vlaanderen zijn deze gemeenten geconcentreerd in een band van gemiddeld 30 kilometer in het zuiden van het Gewest. Een 100-tal gemeenten beschikken over een goedgekeurd erosiebestrijdingsplan. Het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan is opgebouwd uit enerzijds de studie van historische en omgevingsfactoren (de analyse van de randvoorwaarden), en anderzijds de identificatie van erosieknelpunten samen met een concept van oplossing bestaande uit een combinatie van brongerichte en symptoomgerichte erosiebestrijdingsmaatregelen voor elk van de knelpunten (de knelpuntanalyse). Een knelpunt wordt gedefinieerd als het gebied dat afwatert naar een gekend erosieprobleempunt. De plannen die ter goedkeuring werden ingediend, werden opgesteld door tien verschillende studiebureaus. De verscheidenheid van naamgeving en symbologie van erosiebestrijdingsmaatregelen werd voor deze kaart gereduceerd tot tien klassen van maatregelen, verdeeld over punt-, lijn- en vlakmaatregelen.