From 1 - 10 / 115
  • Deze hoogtekaarten stellen de gemodelleerde hoogte (mTAW) voor van de top van de geologische eenheden 'Hoogtekaart Top geologische eenheden' is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Geologie'.

  • Deze lagen geven de hoogte van de top (mTAW) van de 20 geologische eenheden.

  • De heffing moet grondwaterverbruikers aanzetten tot een spaarzaam gebruik van grondwater. Ook wil ze het gebruik van meer duurzame alternatieven, zoals het gebruik van regenwater, stimuleren. De ontvangen heffingsbedragen worden integraal doorgestort naar het MINA-fonds. Het heffingenbeleid is gebaseerd op het principe van de laag- en de gebiedsfactor. In de heffingsformule zijn deze factoren ingebouwd. De laagfactor heeft betrekking op een hydrogeologische hoofdeenheid (HCOV-code) en wordt gebruikt voor lagen die in hun geheel een verscherpt heffingenbeleid vereisen. Met de gebiedsfactor kan een laag lokaal een differentiatie in de heffing aangebracht worden.

  • Deze lagen geven de hoogte van de basis (mTAW) van de 20 geologische eenheden.

  • H3O - De Kempen is een (hydro)geologisch 3-dimensionaal model van de ondergrond van de Belgisch-Nederlandse grensstreek van Midden-Brabant / De Kempen. Het grensoverschrijdende karakter van de modellering staat centraal. Daarbij werden de Cenozoïsche (Quartaire, Neogene en Paleogene) afzettingen in de Belgisch-Nederlandse grensstreek van Midden-Brabant / De Kempen Het H3O-project leidde tot één geologisch en één hydrogeologisch model van het Cenozoïcum. Zowel in deze modellen als tussen deze breukvlakken komen nu langs de Belgisch-Nederlandse grens van het projectgebied geen aansluitingsproblemen meer voor. Daarnaast werd een correlatie tussen Belgische en Nederlandse lithostratigrafische eenheden uitgevoerd ten behoeve van de (hydro) geologische modellering van de ondergrond. Door deze correlaties vormen de geologische en hydrogeologische interpretaties en modellen een onderling consistent geheel. Het projectgebied sluit in het zuidoosten aan op dat van het eerste project H3O – Roerdalslenk. De resultaten van H3O-Roerdalslenk werden opgeleverd in zowel het Nederlandse als het Belgische coördinatenstelsel en referentieniveau. Voor Vlaanderen is dit het referentiestelsel Belge Lambert 1972 en TAW (Tweede Algemene Waterpassing) en voor Nederland in RD en NAP (Nieuw Amsterdams Peil). Het H3O-Roerdalslenk-project werd in 2012 opgestart en gepubliceerd in juli 2014. Dit onderzoek werd uitgevoerd door TNO, Geologische Dienst Nederland en VITO in samenwerking met de Belgische Geologische Dienst.

  • Deze lagen geven de dikte (m) weer van de 20 geologische eenheden.

  • Deze lagen geven de kans op het voorkomen van de 12 betreffende eenheden weer.

  • Dit deel van 'H3O-De Kempen - Algemene lagen', omvat de dataset en kaartlagen die de algemene eigenschappen van het model weergeven. Ze zijn bruikbaar voor zowel het geologische model als het hydrogeologische model.

  • De voorkomensgrenzen geven per gemodelleerd pakket weer waar de eenheden voorkomen, althans waar ze gemodelleerd zijn. Het Hydrogeologisch 3D-model is opgemaakt in het kader van de beheersovereenkomst van de Vlaamse overheid met VITO, onder de noemer VLAKO, in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij.

  • Deze datasetserie verzamelt kaartlagen, vectorkaarten en rasters, afgeleid van de Bodemkaart van België en van het Geogologisch 3D model (G3Dv3) en van het Hydrogeologisch 3D Model van Vlaanderen (H3Dv2). Deze kaarten geven weer waar zich potentieel lagen bevinden die zich potentieel plastisch kunnen gedragen (zwellen en/of krimpen) in de bodem (bovenste 1.25m) of dieper in de onderliggende geologische lagen. Momenteel wordt enkel klei, silt en leem in kaart gebracht. Glauconietbijmenging in zanden kan potentieel ook een invloed hebben bij het plastische gedrag van gronden, maar daar wordt nog geen specifiek kaartmateriaal voor verzameld. Ook veen in de bodem en ondergrond kan een invloed hebben op terreindalingen bij droogte. Terreinonderzoek moet steeds uitwijzen of er zich effectief klei of leem in de bodem of ondergrond bevindt, en in welke mate hiermee moet rekening gehouden worden voor het gebruik van deze grond of bij bouwen op of in deze grond.