From 1 - 10 / 31
  • De analyse van gravimetrische data in het kader van onderzoek naar het Brabant Massief werd uitgevoerd in 2004 door de British Geological Survey in samenwerking met GF Consult bvba en de Belgische Geologische Dienst onder toezicht van GF Consult. De studie werd uitgevoerd in opdracht van de Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie (ANRE), Departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (VLA04-3.1). De studie werd geïntegreerd in de eerder uitgevoerde studie met betrekking tot de aëromagnetische data van het Brabant Massief. Deze kaartlaag geeft de nieuwe meetpunten weer die verwerkt werden in deze studie, met meetwaarden van de Bouguer graviteit. Er zijn geen data gegeven voor de Antwerpse Kempen en de Westhoek omdat voor deze gebieden oudere data verwerkt werden (VLA02-7.3).

  • Meer informatie over de bodem op een bepaalde locatie wordt vaak verkregen door observaties. Deze laag bevat observaties van de chemische parameters(bv.: C/N ratio, calciumcarbonaatgehalte, sorptie totaal HCL, sorptie minerale fractie,…..). Er zijn twee soorten observaties: enkelvoudige en meervoudige observaties. In het eerste geval komt één parameter overeen met één meetwaarde; in het tweede geval met meerdere meetpunten en -waarden. Een enkelvoudige of meervoudige observatie is steeds gekoppeld aan één bodemlocatie, één diepteinterval, één bodemsite of één bodemmonster. Een bodemlocatie, bodemsite, diepte-interval of bodemmonster kan 0 of meer observaties hebben. Er zijn drie verschillende types enkelvoudige observaties: er wordt een onderscheid gemaakt tussen observaties van een numerieke waarde (dit zijn metingen), observaties met een vrije tekstwaarde (dit zijn waarnemingen) en observaties die gecategoriseerd worden via een keuzelijst (dit zijn gecodeerde observaties). Elk van deze enkelvoudige observaties wordt gekenmerkt door één parameter en één meetwaarde (hetzij numeriek, vrije tekst of een item uit een keuzelijst). Meervoudige observaties zijn reeksen van metingen – in dit geval wordt één parameter beschreven door meerdere numerieke meetwaarden. Observaties die gekoppeld worden aan een diepteinterval of bodemmonster gelden altijd voor de volledige diepte van dit diepteinterval of monster. Observaties gekoppeld aan een bodemlocatie of een bodemsite kunnen 0, één of twee dieptes hebben voor respectievelijk observaties onafhankelijk van de diepte, observaties op een bepaalde diepte of in een bepaald interval. Observaties kunnen optioneel gekoppeld worden met een observatiemethode, die de methode beschrijft waarmee de waarde bepaald werd, bijvoorbeeld door te verwijzen naar de procedure of norm die gevolgd werd.

  • Op basis van de regionale grondwaterstroming worden verschillende opeenvolgende HCOV's afgebakend die als één geheel worden beschouwd: de grondwatersystemen. De grenzen zijn gebaseerd op de fysische kenmerken van de grondwaterreservoirs (naast enkele gewest- en landsgrenzen). De systemen worden begrensd door duidelijke barrières voor de grondwaterstroming zoals dikke kleilagen, geologische begrenzing, sterk drainerende rivieren, verziltingsgrenzen, ...

  • Deze laag geeft de voorkomensgrenzen weer van het Geologisch 3D model van de Vlaamse ondergrond, G3Dv3. Het Geologisch 3D model is opgemaakt in het kader van de beheersovereenkomst van de Vlaamse overheid met VITO, onder de noemer VLAKO, in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving van het Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid.

  • Deze laag geeft de breuken weer zoals gedefinieerd in het Geologisch 3D model van de Vlaamse ondergrond. Het Geologisch 3D model is opgemaakt in het kader van de beheersovereenkomst van de Vlaamse overheid met VITO, onder de noemer VLAKO, in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving

  • In DOV worden de resultaten van sonderingen ter beschikking gesteld. Bij het uitvoeren van de sondering wordt een sondeerpunt met conus bij middel van buizen statisch de grond ingedrukt. Continu of met bepaalde diepte-intervallen wordt de weerstand aan de conuspunt, de plaatselijke wrijvingsweerstand en/of de totale indringingsweerstand opgemeten. Eventueel kan aanvullend de waterspanning in de grond rond de conus tijdens de sondering worden opgemeten met een waterspanningsmeter. Het op diepte drukken van de sondeerbuizen gebeurt met een indrukapparaat. De nodige reactie voor het indrukken van de buizen wordt geleverd door een verankering en/of door het gewicht van de sondeerwagen. De totale indrukcapaciteit varieert van 25 kN tot 250 kN, afhankelijk van apparaat en opstellingswijze.

  • Vlaanderen is opgebouwd uit een afwisseling van watervoerende lagen (zand, grind, krijt, vast gesteente, ...) en regionaal voorkomende niet-watervoerende lagen (bijvoorbeeld klei). De opeenvolging van deze aquifers en aquitards heeft in Vlaanderen een eigen codering: de Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen (HCOV-codering). De HCOV-codering is opgebouwd uit hydrogeologische hoofd-, sub- en basiseenheden. De hoofdeenheid groepeert een opeenvolging van geologische lagen die globaal dezelfde hydrogeologische eigenschappen hebben en zo één geheel vormen. De HCOV hoogtelagen bevat rasters die per rastercel de hoogtewaarde (in m TAW) weergeven van de ondergrens van de betrokken hydrogeologische laag (of de bovengrens in het geval van de sokkel).

  • Deze kaart geeft weer voor welke boringen er boorgatmetingen uitgevoerd en beschikbaar zijn. Deze boorgatmetingen worden in pdf-formaat bij de boring aangeleverd. Indien de boring beschikbaar is in het BGD-archief, wordt die nummer ook weergegeven. Deze kaart werd de eerste maal gepubliceerd in 2010. Nadien werden enkele keren bijkomende gegevens gepubliceerd. In september 2015 werd deze laag uitgebreid met scans van meer dan 200 boorgatmetingen uit het archief van Prof. Em. W. De Breuck.

  • Een bodemlocatie is ofwel een profielput of een boring. Een boring is altijd één puntlocatie (x,y,z) en een profielput heeft minimum één en maximum twee puntlocaties (begin- en eindpunt van de profielput). Een profielput is een uitgegraven put in de bodem waarin profielbeschrijvingen, monsternames of bodemobservaties worden uitgevoerd. Een profielbeschrijving is een waarneming van bodemhorizonten en/of bodemlagen in een uitgegraven profielput. Een bodemhorizont is een visueel te onderscheiden deel van de bodem dat ontstaan is door omzetting van het moedermateriaal door pedogenetische processen of door het afzetten van organisch materiaal. Een bodemhorizont heeft voor de meeste bodemvariabelen homogene morfologische en analytische karakteristieken. Een bodemlaag daarentegen is ontstaan door niet-pedogenetische processen. Aan de hand van een profielput krijg je een beeld van de bodemkundige opbouw. Een boring is het resultaat van het boren in de ondergrond met verwijdering van bodem door middel van een gereedschap in de vorm van een holle buis. Aan de hand van dit opgeboorde bodemmateriaal worden bodembeschrijvingen, bodemobservaties en monsternames uitgevoerd. De bodemlocaties uit de 'Aardewerk-Vlaanderen-2010' databank worden afzonderlijk ontsloten in de datasets 'Bodemprofielen kartering Belgische bodemkaart' en 'Oppervlaktemonsters kartering Belgische bodemkaart'.

  • Op basis van de resultaten van een intensieve bodemkartering gedurende de jaren ’50 tot ’70 werd de Belgische bodemkaart opgesteld. Deze Belgische bodemkaart steunt op het Belgische bodemclassificatiesysteem. Het is een nationaal systeem dat uitsluitend voor de Belgische bodems werd opgesteld. Voor het Vlaamse Gewest werd deze bodemkaart daarom omgezet naar WRB-2014, de 3de editie van het internationaal bodemclassificatiesysteem World Reference Base. Het veld ‘Soil Unit’ geeft de standaard bodemnaam volgens WRB. Door het gebruik van ‘Reference Soil Groups' (gekleurde vlakken) en ‘Principal Qualifiers’ (bruin omlijnde polygonen met labels) kan de belangrijkste informatie uit de bodemkaart van België vertaald worden naar het WRB-systeem. Informatie over textuur, drainage, bodemmorfologie en chemische bodemvruchtbaarheid is weerhouden in 4 groepen van Supplementary Qualifiers. Het veld ‘Belgisch bodemtype’ is overgenomen van de oorspronkelijk bodemkaart. De vertaling werd gedaan per bodemdistrict aangegeven in het veld ‘Belgisch_bodemdistrict’.