From 1 - 10 / 41
  • Deze kaart toont de geulenstelsels sinds 1570.

  • Bodemerosie leidt tot sedimenttransport doorheen het landschap totdat sedimentatie op het land optreedt of de sedimentstroom waterlopen, grachten of riolering bereikt. Deze datalaag geeft de gemodelleerde netto erosie weer, uitgedrukt in ton/ha/jaar die gemiddeld jaarlijks op een bepaalde locatie in het landschap plaatsvindt. De modellering werd uitgevoerd met het CN-WS model versie 4.2.3 in combinatie met pycnws versie 0.6.3. De doorrekening gebeurde op schaal Vlaanderen op een resolutie van 20 m. Deze datalaag vormt een indicatie van de gemiddelde netto erosie berekend met een gemiddelde neerslagerosiviteitsfactor van de laatste 30 jaar. Het scenario A werd toegepast, waarbij landbouwpercelen als grasland worden beschouwd wanneer deze minstens 2 opeenvolgende jaren een permanente gewasbedekking kennen. Alle andere landbouwpercelen worden als een gemiddeld akkerland beschouwd. De modellering is gebaseerd op de landbouwpercelenkaart van 2022. Er werd rekening gehouden met de erosiebestrijdingsmaatregelen die gerealiseerd waren in 2022 via beheerovereenkomsten of via kleinschalige erosiebestrijdingswerken. Lokaal kunnen de gemodelleerde waarden afwijken van de reële waarden, gezien elke modellering slechts een benadering van de werkelijkheid is. Er kan bovendien enkel rekening gehouden worden met de inputdata die beschikbaar zijn en een onderdeel zijn van het model.

  • Deze kaart geeft de gecumuleerde dikte van de Quartaire eenhe(i)d(en), met als hoofdlithologie klei of silt, van het Geologisch 3D Model van Vlaanderen en het Hydrogeologisch 3D Model van Vlaanderen (G3Dv3/H3Dv2) weer, over de volledige diepte van het voorkomen van deze eenheden, als ze voorkomen binnen de 5m onder maaiveld.

  • Deze kaart toont de geulenstelsels ingetekend op basis van de luchtfoto's.

  • De Strahlerorde wordt aangewend als fysische maat voor de overgang van boven- naar benedenloop. De achterliggende gedachte is dat een plotse toename in breedte of diepte vooral plaatsvindt na de samenvloeiing van enkele grotere waterlopen. De Strahlerorde komt dus overeen met de vertakkingsgraad van de waterloop en varieert van 1 (bij de bron) t.e.m. 8. De kunstmatige waterlopen (kanalen) worden afzonderlijk beschouwd. Hoe kleiner de strahler orde hoe dichter bij de bron en hoe lager de kans op stroomopwaarste verontreinigingsbronnen, en dus hoe hoger de kans op duurzaam herstel. Bron: Bervoets, Schneiders en Wils, studie uitgevoerd door de UIA i.o.v. AMINAL, afdeling water, 1990 – 1995.

  • Bodemerosie leidt tot sedimenttransport doorheen het landschap totdat sedimentatie op het land optreedt of de sedimentstroom waterlopen, grachten of riolering bereikt. Deze datalaag geeft de gemodelleerde sedimentaanvoer naar grachten die geen deel uitmaken van de Vlaamse Hydrografische Atlas (VHA) weer, uitgedrukt in ton sediment dat gemiddeld jaarlijks op een bepaalde locatie deze grachten bereikt. De modellering werd uitgevoerd met het CN-WS model versie 4.2.3 in combinatie met pycnws versie 0.6.3. De doorrekening gebeurde op schaal Vlaanderen op een resolutie van 20 m. Deze datalaag vormt een indicatie van de gemiddelde sedimentaanvoer berekend met een gemiddelde neerslagerosiviteitsfactor van de laatste 30 jaar. Het scenario A werd toegepast, waarbij landbouwpercelen als grasland worden beschouwd wanneer deze minstens 2 opeenvolgende jaren een permanente gewasbedekking kennen. Alle andere landbouwpercelen worden als een gemiddeld akkerland beschouwd. De modellering is gebaseerd op de landbouwpercelenkaart van 2022. Er werd rekening gehouden met de erosiebestrijdingsmaatregelen die gerealiseerd waren in 2022 via beheerovereenkomsten of via kleinschalige erosiebestrijdingswerken. Lokaal kunnen de gemodelleerde waarden afwijken van de reële waarden, gezien elke modellering slechts een benadering van de werkelijkheid is. Er kan bovendien enkel rekening gehouden worden met de inputdata die beschikbaar zijn en een onderdeel zijn van het model.

  • CurieuzeNeuzen in de Tuin is een burgerwetenschapsproject waarbij de deelnemers de gazon van hun eigen tuin, school, vereniging of bedrijf uitrusten met een sensor die de bodem-, lucht- en oppervlaktetemperatuur en het bodemvocht meet. Tijdens de eerste fase van het project liep de meetperiode van 1/6/2020 t.e.m. 1/10/2020. Deze fase diende als proefproject voor variatie aan microklimaat, bodemtextuur en bodemkoolstof binnen één tuin in kaart te brengen. Tijdens de tweede fase van het project liep de meetperiode van 3/4/2021 t.e.m. 2/10/2021. Aan deze fase deden 4.400 burgerwetenschappers mee. Alle deelnemers verzamelden ook een bodemstaal, dat geanalyseerd werd op bodemkoolstof en bodemtextuur. Tijdens de derde fase van het project liep de meetperiode van 28/3/2022 t.e.m. 1/10/2022. Aan deze fase deden 2.800 van de 4.400 burgerwetenschappers opnieuw mee. Er werd geen bodemstaal geanalyseerd tijdens deze fase.

  • Digitaal vectoriële dataset met het overzicht van het voorkomen en de classificatie van de bodemassociaties in Vlaanderen, zoals gepubliceerd in de Atlas van België (uitgave 1972), op de kaartbladen 11A en 11B (op kaartschaal 1 : 500 000). Een bodemassociatie is een inhoudelijke en ruimtelijke groepering van bodemseries (legende-eenheden van de Belgische bodemkaart 1:20.000). Een associatie is gekarakteriseerd door een vrij constante verhouding tussen de oppervlakte ingenomen door een aantal typische bodemseries. Dikwijls wordt de aard van de associatie aangegeven in termen van een dominante, geassociëerde en geïncludeerde serie. Voor gebieden waarvoor in het begin van de jaren '70 nog geen bodemkaart beschikbaar was, heeft men extrapolaties gemaakt mbv geologische informatie en expertkennis.

  • Bodemerosie leidt tot sedimenttransport doorheen het landschap totdat sedimentatie op het land optreedt of de sedimentstroom waterlopen, grachten of riolering bereikt. Deze datalaag geeft het landgebruik weer dat als basis werd gebruikt voor het modellering van erosie en sedimenttransport. De modellering werd uitgevoerd met het CN-WS model versie 4.2.3 in combinatie met pycnws versie 0.6.3. De doorrekening gebeurde op schaal Vlaanderen op een resolutie van 20 m. Deze datalaag vormt een indicatie van het landgebruik, opgedeeld in de klassen akkerland, grasland, grasstroken, bos, infrastructuur, wateroppervlakken en waterlopen. Landbouwpercelen worden als grasland beschouwd wanneer deze minstens 2 opeenvolgende jaren een permanente gewasbedekking kennen. Alle andere landbouwpercelen worden als een gemiddeld akkerland beschouwd. De modellering is gebaseerd op de landbouwpercelenkaart van 2022. Er werd rekening gehouden met de erosiebestrijdingsmaatregelen die gerealiseerd waren in 2022 via beheerovereenkomsten of via kleinschalige erosiebestrijdingswerken. Lokaal kunnen de gemodelleerde landsgebruiksklassen afwijken van het reële landgebruik, gezien elke modellering slechts een benadering van de werkelijkheid is. Er kan bovendien enkel rekening gehouden worden met de inputdata die beschikbaar zijn en een onderdeel zijn van het model.

  • Deze kaart geeft de diepte van de top van de eerste Quartaire eenheid, met als hoofdlithologie klei of silt, van het Geologisch 3D Model van Vlaanderen en het Hydrogeologisch 3D Model van Vlaanderen (G3Dv3/H3Dv2) weer, als deze zich binnen de 5m onder het maaiveld (DHMV2, met aanpassingen in G3Dv3) bevindt.