Weelde Formatie
Deze pagina moet gelezen worden in de context van de pagina rond het 'geologisch paspoort van de Vlaamse ondergrond'.
Data op deze pagina worden aangevuld wanneer binnen dit project nieuwe analyses uitgevoerd worden. Op DOV en in de literatuur zijn ook nog veel andere data te vinden die niet op deze pagina verwerkt zijn.
Formele stratigrafische definitie - Nationale Stratigrafische Commissie
Referentiesecties
Boringen
Tijdelijke ontsluitingen
Data
Van de Weelde Formatie werden zes stalen geanalyseerd voor korrelgrootte, van het Rijkevorsel Lid (1 staal), Beerse Lid (3 stalen) en Turnhout Lid (2 stalen) (Figuur 1). De leden van Rijkevorsel en Turnhout bestaan uit een klei-zand complex met een dominante fijne fractie, terwijl het Lid van Beerse een zandig pakket is met veenontwikkeling (Bogemans, 2005). Het staal van het Rijkevorsel Lid toont een zeer fijn siltig tot kleiig sediment met een mediaan van 12 µm een d10 < 2 µm. De genomen stalen van het Beerse Lid tonen matig gesorteerd fijn zand met een mode van 160 ± 23 µm en een mediaan van 135 ± 6 µm. De stalen van het Turnhout Lid zijn opnieuw zeer gelijkaardig aan het Rijkevorsel Lid met een mediaan van 13 ± 11 µm en een d10 van 1.6 ± 0.7 µm (Figuur 1, Tabel 1).
Figuur 1. Korrelgrootteverdelingscurves van de geanalyseerde leden van de Weelde Formatie (uit Verhaegen, 2022).
Tabel 1. Korrelgroottestatistieken van de onderscheiden stratigrafische éénheden (uit Verhaegen, 2022). n = aantal stalen geanalyseerd per eenheid.
Het glauconietgehalte is verwaarloosbaar. Het organisch koolstofgehalte in de kleiige stalen van de leden van Rijkevorsel en Turnhout bedraagt 0.2 à 0.5 %. De laagste en hoogste waarden worden bereikt in het veenhoudend zandpakket van het Beerse Lid, van 0.06 tot 1.2 % (Figuur 2, Tabel 2). Het inorganisch koolstofgehalte is verwaarloosbaar in de stalen van het Turnhout en Rijkevorsel Lid. In het Beerse Lid is er opnieuw een sterke variatie tussen 0.01 en 1.6 % (Figuur 2, Tabel 2).
Figuur 2. Organisch (TOC) en anorganisch (TIC) koolstofgehalte van de geanalyseerde leden van de Weelde Formatie (uit Verhaegen, 2022). Barplots geven gemiddelde en standaard afwijking weer, indien meer dan 1 staal van betreffend lid geanalyseerd werd.
Tabel 2. Het gemiddelde organisch (TOC) en anorganisch (TIC) koolstofgehalte (met standaard deviatie = sd) van de geanalyseerde éénheden (uit Verhaegen, 2022). n = aantal stalen geanalyseerd per eenheid.
Sleutelreferenties
PAEPE, R. & VANHOORNE, R., 1970. Stratigraphical position of periglacial phenomena in the Campine Clay of Belgium, based on palaeobotanical analysis and palaeomagnetic dating. Bulletin de la Société belge de Géologie,79: 201-211.
BOGEMANS, F., 1999.The Campine clays and sands in Northern Belgium: a depositional model related to sea level fluctuations. Contributions to Tertiary and Quaternary Geology, 36: 59-72.
BOGEMANS, F. 2005. Toelichting bij de Quartairgeologische kaart, kaartblad 2 - 8, Meerle -Turnhout [1/50 000]. Vlaamse Overheid, Dienst Natuurlijke Rijkdommen, Brussel, 38 pp.
DRICOT, E.M., 1961. Microstratigraphie des argiles de Campine. Bulletin de la Société belge de Géologie, 70: 113-141.