Subcropkaart Massief van Brabant

De hier besproken kaart geeft de Onder-Paleozoïcum subcropgesteenten weer, met uitzondering van twee kleine gebieden nabij Halle en Mark. Hier komen deze gesteenten aan het oppervlak. De harde gesteenten op deze kaart worden bedekt met sedimenten uit het Quartair, Tertiair, Krijt en/of Devoon. Algemeen kunnen we stellen dat deze kaart een voorstelling is van de diepe harde kern van het Massief van Brabant die opgebouwd is uit gesteenten van het Cambrium, Ordovicium en/of Siluur.

Tot nu toe waren de gangbare geologische subcropkaarten deze van Legrand (1968) en De Vos et al. (1993). Ook andere auteurs, zoals bijvoorbeeld Mansy et al. (1999) en Sintubin en Everaerts (2002), publiceerden structurele kaarten van het massief. Al deze kaarten geven aan dat er verschillende visies bestaan over de architectuur en vervormingsgeschiedenis van het Massief van Brabant. Het ontbreken van eensgezindheid, samen met de verscheidenheid en hoeveelheid aan data verschenen sinds 1993, waren de voornaamste drijfveren tot het herkarteren van het Massief van Brabant op Vlaams grondgebied.

Principes

  • Geologische Onder-Paleozoïcum kaart van het Massief van Brabant op Vlaams grondgebied.
  • Schaal 1/200.000.
  • De kartering startte in 2003 en is beëindigd in 2005.
  • Deze kaart is gemaakt door de Belgische Geologische Dienst (BGD), bijgestaan door een stuurgroep met leden van de Katholieke Universiteit Leuven (KUL), Universiteit Gent (UG), Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO), ex-ANRE (nu ALBON, dienst Natuurlijke Rijkdommen) en DOV (Databank Ondergrond Vlaanderen).
  • Het project is gefinancierd door ex-ANRE, nu ALBON.
  • Doel: een conceptuele kaart, met enkel structuren ingetekend met duidelijke geologische aanwijzingen en consensus van de stuurgroep.
  • De kaart is een Onder-Paleozoïcum subcropkaart, behalve voor de twee zones nabij Halle en Mark waar deze harde gesteenten dagzomen. Het geologische bovenliggende sediment bestaat uit krijt-, tertiair-, en/of quartairsedimenten. De delen die bedekt zijn met devoongesteenten zijn niet goed wetenschappelijk ontsloten en daarvoor uitgesloten van deze kaart.

Deel van de subcropkaart van het Massief van Brabant

Objectieven

Bij de start van het project werden alle toen gangbare concepten rond het Massief van Brabant geëvalueerd. Eén van de hoofddoelstellingen was om te komen tot een conceptuele geologische kaart, gebaseerd op de ruwe data en enkel goed geargumenteerde structuren. Bedoeling is dat deze kaart weergeeft welke gesteenten zich op een bepaalde diepte bevinden onder de deklagen, met zo weinig mogelijk grootschalige structurele concepten.

Karteringsmethode

De kartering verliep in vijf goed afgelijnde stappen, elk ondersteund door de stuurgroep:

  • in een eerste fase, werden alle bestaande data geverifieerd. Alle bestaande boorbeschrijvingen werden geïnventariseerd en gecontroleerd met bestaande kernen uit de archief-collectie van de BGD. Alle lithologische beschrijvingen werden geherinterpreteerd volgens de meest recente lithostratigrafische schaal (Verniers et al., 2001). Ongeveer 800 observatiepunten werden geïdentificeerd, waarvan ongeveer 500 tot op formatieniveau konden worden geïnterpreteerd;
  • in een tweede fase werden deze data geografisch gevisualiseerd op een kaart. Deze kaart toont alle beschikbare data en de data-intensiteit, zonder enige interpretatie;
  • in een volgende stap werd de verbreidingskaart getekend, op basis van de distributiekaart. Deze kaart toont een mogelijke interpolatie tussen de punten. Deze interpretatie werd beperkt tot het aanhouden van een WNW-ESE trend. Formatiecontacten werden niet geïnterpreteerd, hoewel er toch enkele anomale contacten, d.w.z. het ontbreken van tussenliggende formaties, op deze kaart kunnen geïdentificeerd worden;
  • in een vierde fase werden bestaande hypotheses, voornamelijk de bestaande structurele kaarten van verschillende auteurs, getoetst aan deze eerste interpretatie door deze kaarten te superponeren op de subcropkaart. Dit, samen met een kritische evaluatie, toonde aan dat de meeste van de gangbare structuren in de literatuur weinig onderbouwd zijn door geologische aanwijzingen;
  • de vijfde en laatste stap bestond uit het tekenen van de conceptuele kaart, gebaseerd op kernen. Secundaire informatiebronnen, zoals aeromagnetisme en gravimetrie, werden geïntegreerd als vervollediging van de kaart. Dit wordt bij voorkeur gedaan door aan de hand van de conceptuele kaart de aeromagnetische lineamenten te verklaren, en pas dan hieruit geologische structuren af te leiden. Bij het beëindigen van de kaart werden de implicaties en mogelijkheden van de hypothesen die de eerste conceptuele kaart ondersteunden geëvalueerd. Indien een welbepaald concept verworpen werd, werd stap vijf van het karteringsproces hernomen.

Al deze stappen resulteren in een nieuwe geologische subcropkaart van het Massief van Brabant, gebaseerd op een objectieve evaluatie van alle beschikbare data en interpretaties.

Validatie van de kaart en de gegevens

De stuurgroep, bestaande uit experten van de KUL, UG, VITO, ex-ANRE (nu ALBON, dienst Natuurlijke Rijkdommen) en DOV. Hun taak was om de data en tussentijdse kaarten te valideren en om de objectieven van het karteringsproject, gesteld bij de aanvang van het project, niet uit het oog te verliezen.
Alle beschikbare data van het Paleozoicum van verschillende bronnen (BGD, DOV, SCKCEN,…) werden verzameld in een databank, geverifieerd en geherinterpreteerd. Samen met de gravimetrische en aeromagnetishe kaarten van Vlaanderen, vormen deze data de kern waarop de kaart gebaseerd is.
Alle data relevant voor DOV, dus de kaart zowel als de interpretaties, werden nagekeken, geconverteerd en in DOV opgeslagen. Deze data zullen in de toekomst steeds actueel worden gebouden met nieuwe relevante interpretaties.