From 1 - 4 / 4
  • The potential soil erosion aggregated for a grid of 1 km shows the average potential erosion (ton/ha) for a specific grid cell. The map is the sum of water and tillage erosion. The map takes into account 4 types of land use: forest, permanent cover, agricultural crops without permanent cover and other land use. The map is based on the soil erosion map aggregated for each agricultural parcel in Flanders (2010). The original map on parcel level is a product of computer modeling with a spatial resolution of 5 m * 5 m by the "Physical and Regional Geography Division, Department of Earth and Environmental Sciences, K.U. Leuven". The calculation of water erosion is based on the Revised Soil Loss Equation (RUSLE, Renard et al., 1991) using a 2 dimensional approach for calculating the LS factor based on Desmet and Govers (1996). The water erosion is calculated with a crop factor of 0,001 for forest, a crop factor of 0,01 for permanent cover (excluding forest), a crop factor of 0,37 for other agricultural crops and a crop factor of 0 for other land use. Tillage erosion is calculated according to the WaTEM/SEDEM model based on Van Oost et al. (2000).

  • Deze kaart geeft weer voor welke boringen er boorgatmetingen uitgevoerd en beschikbaar zijn. Deze boorgatmetingen worden in pdf-formaat bij de boring aangeleverd. Indien de boring beschikbaar is in het BGD-archief, wordt die nummer ook weergegeven. Deze kaart werd de eerste maal gepubliceerd in 2010. Nadien werden enkele keren bijkomende gegevens gepubliceerd. In september 2015 werd deze laag uitgebreid met scans van meer dan 200 boorgatmetingen uit het archief van Prof. Em. W. De Breuck.

  • Om het grondwater te kunnen beheren is de Vlaamse ondergrond opgedeeld in verschillende driedimensionale eenheden: de grondwaterlichamen. Binnen deze grondwaterlichamen worden milieudoelstellingen getoetst en indien nodig maatregelen opgelegd. De afbakening van grondwaterlichamen is verplicht gesteld in de Europese Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. Een grondwaterlichaam wordt hierin gedefinieerd als "een afzonderlijke watermassa in één of meer watervoerende lagen". De indeling van de ondergrond in verschillende grondwaterlichamen is voornamelijk gebaseerd op de fysische kenmerken van de grondwaterreservoirs en op de regionale grondwaterstroming. De opeenvolging van watervoerende (zand, grind, krijt, vast gesteente, …) en regionaal voorkomende niet-watervoerende lagen (klei, …) en het voorkomen van duidelijke barrières voor de grondwaterstroming (dikke kleilagen, breuken, grondwaterscheidingen, sterk drainerende rivieren, verziltingsgrenzen, …) vormen de belangrijkste uitgangspunten. Er werd voor de afbakening van de grondwaterlichamen dan ook uitgegaan van de Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen (HCOV-codering) en van de indeling van de ondergrond van Vlaanderen in grondwatersystemen. De grondwaterlichamen zijn driedimensionaal en kunnen zowel naast elkaar als boven elkaar voorkomen. In totaal zijn er 42 grondwaterlichamen. Ze verschillen onderling zeer sterk: * oppervlakte van 50 km² tot 6000 km² * dikte van 20m tot 1000m * Kh van 0,000005 tot 2300 m/dag * van zoet tot zout * opgebouwd uit voornamelijk kalksteen, zand, grind, veen, silt, ... * ... De grondwaterlichamen hebben zowel een naam als een code. De code is als volgt opgebouwd: De naamgeving van een grondwaterlichaam is steeds gebaseerd op de HCOV-code van de belangrijkste watervoerende laag. Elk grondwaterlichaam heeft eveneens een betekenisvolle code "GWS_HCOV_GWL_NR" meegekregen. De code bestaat uit een afkorting van het grondwatersysteem waarin het grondwater-lichaam gelegen is (bijvoorbeeld CVS, Centraal Vlaams Systeem), gevolgd door de HCOV-code, die overeenstemt met een belangrijkste watervoerende laag (bijvoorbeeld 0600 staat voor het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem). Dan wordt de afkorting "GWL" toegevoegd, waarna een volgnummer NR wijst op de verdere ruimtelijke indeling van de watervoerende laag in verschillende regio's. Tenslotte werd in sommige gevallen de letter "s" en "m" toegevoegd, waarmee wordt aangegeven dat een grondwaterlichaam werd opgesplitst in een deel dat enerzijds in Scheldedistrict of anderzijds in het Maasdistrict te situeren is.

  • Deze kaart geeft weer voor welke boringen er boorgatmetingen uitgevoerd en beschikbaar zijn. Deze boorgatmetingen worden in pdf-formaat bij de boring aangeleverd. Indien de boring beschikbaar is in het BGD-archief, wordt die nummer ook weergegeven. Deze kaart werd de eerste maal gepubliceerd in 2010. Nadien werden enkele keren bijkomende gegevens gepubliceerd. In september 2015 werd deze laag uitgebreid met scans van meer dan 200 boorgatmetingen uit het archief van Prof. Em. W. De Breuck.