Woordenlijst bodemverkenner
Afstromingskaart
Kaart die het afstromingspatroon voor oppervlakkige afspoeling visualiseert. De waarde van een pixel wordt bepaald door de oppervlakte die naar deze pixel afwatert.
Andere erosiegerelateerde gronden
Bepaalde percelen met een lage erosiegevoeligheid op de potentiële bodemerosiekaart kunnen door hun specifieke ligging toch een belangrijke rol spelen in de bodemerosieproblematiek. Zo kunnen licht hellende gronden bovenop een plateau (plateaugronden) aan de bron liggen van bodemerosie op de eronder liggende percelen doordat zij afstromend water genereren. Valleigronden ontvangen veel water van hoger gelegen percelen en kunnen daardoor getroffen worden door ernstige bodemerosie ondanks hun intrinsieke lage erosiegevoeligheid. Dergelijke percelen kunnen op aanvraag ingedeeld worden als 'andere erosiegerelateerde gronden'.
B-perceel (erosie)
Perceel ingedeeld in de klasse 'zeer laag' of 'verwaarloosbaar' op de 'potentiële bodemerosiekaart per perceel' dat toch in aanmerking komt voor het toepassen van de brongerichte beheerovereenkomsten 'Erosiebestrijding' uit PDPOII ('niet-kerende bodembewerking' en 'directe inzaai').
Bewerkingserosie
Bewerkingserosie is het losmaken en verplaatsen van bodemdeeltjes ten gevolge van bodembewerking door landbouwmachines (ploegen).
Bewortelbare diepte
Bodemkundige maat voor de diepte waarop de plantenwortels kunnen doordringen in de grond. Limiterend zijn
de pH, aëratie en de indringingsweerstand.
Bodemassociatiekaart
Kaart met de bodemassociaties in Vlaanderen. Een bodemassociatie is een inhoudelijke en ruimtelijke groepering van bodemseries en wordt bepaald door de oppervlakte ingenomen door een aantal typische bodemseries.
Bodemkaart
Een geografische weergave van de verspreiding van bodemkaarteenheden.
Bodemkaartbladnummer
Kaartbladnummer van de analoge bodemkaart.
Bodemkundig erfgoed
De ontwikkeling van een bodemprofiel is doorgaans een proces van duizenden jaren onder specifieke omstandigheden. Denken we maar aan de invloed van het moedermateriaal, het substraat, het klimaat, de geomorfologie en hydrologie, de fauna en flora, en de mens. Op deze manier vormt een bodemprofiel een weerspiegeling van de natuurlijke en cultuurhistorische voorgeschiedenis van een bepaalde locatie. Losgekoppeld van enige gebruiksfunctie kan een bodem als bodemkundig erfgoed beschouwd worden vanuit een wetenschappelijk of maatschappelijk oogpunt.
Bodemserie
De Belgische bodemkaart wordt (uitgezonderd de kuststreek) ingekleurd volgens de bodemserie. De bodemserie is het kerndeel van het bodemtype en bestaat uit drie letters die betrekking hebben op de drie hoofdkenmerken van het bodemprofiel
de textuurklasse, de drainageklasse en de profielontwikkelingsgroep. Substraten, fasen en varianten zitten niet in de bodemserie maar wel in het bodemtype.
Bodemtype
De code zoals ze voorkomt op de papieren bodemkaart met toevoeging van een letter voor de aanduiding van de streek voor de polders.
CaCO3
Calciumcarbonaat.
CEC totaal
Totale sorptiecapaciteit (cmol(+)/kg).
Drainageklasse
De drainageklasse wordt bepaald door het nagaan van de diepte en de intensiteit van de roestverschijnselen en eventueel van de reductiehorizont, of door de bewegingen na te gaan van de grondwatertafel en wordt aangegeven door een kleine letter in het bodemtype. Opgelet dit zijn historische data, ze kunnen door o.a. drainering of ophogingen de huidige situatie niet meer weergeven.naar top pagina
Erosie knelpuntgebieden
Een knelpuntgebied is een gebied waarin problemen van bodemerosie en modderoverlast optreden onder het huidige landgebruik of zouden kunnen optreden bij gewijzigd landgebruik. Een knelpuntgebied omvat locaties, vb. woonwijken, wegen, en watersystemen (waterlopen, poelen, wachtbekkens, ...) of vlakke gedeelten van akkers, waar zich aanzienlijke problemen van modderoverlast, voordoen of zouden kunnen voordoen. Daarnaast omvat het zones waar bodemerosie een reële of potentiële bedreiging vormt voor de bodem als kostbare productiefactor, maar ook vanuit het standpunt van bodemconservering. Het betreft het brongebied van de locaties met (mogelijke) modderoverlast, d.w.z. het afstromingsgebied of hydrografisch bekken van waaruit het overtollige water en de modder afkomstig zijn.
Erosie plangebieden
Het plangebied is een deel van of heel het grondgebied van de gemeente waarvoor een erosiebestrijdingsplan is opgemaakt.
Erosiebestrijdingsplan (gemeentelijk)
Een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan identificeert en beschrijft de prioritaire knelpunten en bepaalt brongerichte maatregelen om de erosieproblemen in deze knelpunten op te lossen. Doorgaans zijn deze oplossingen een mix van maatregelen en werken, gaande van sensibilisatie tot het uitvoeren van kleinschalige infrastructuurwerken.
Erosiebestrijdingswerken (gemeentelijk)
Gemeenten kunnen via het Erosiebesluit subsidies ontvangen voor het uitvoeren van kleinschalige erosiebestrijdingswerken. Dit zijn inrichtingswerken die de water- en sedimentafvoer zo hoog mogelijk in het stroomgebied bufferen en op die manier modderoverlast beperken. De hoofddoelstelling is het oppervlakkig afspoelende water en sediment zo veel mogelijk op het perceel of zo snel mogelijk na het verlaten van de percelen op te vangen, zodat de erosieve werking van het water vermindert, de sedimentlast kan bezinken en het water kan infiltreren of gecontroleerd worden afgevoerd.
Fase
Sommige secundaire bodemkenmerken worden aangeduid door cijfers in het bodemtype. Deze cijfers vormen de fase. De kenmerken zijn vaak van belang voor de landbouw. De betekenis van die cijfers is specifiek voor iedere bodemserie.
Geomorfologisch bodemclassificatiesysteem
In België werden voor de bodemkartering twee classificatiesystemen gehanteerd
geomorfologisch voor de kuststreek (streek, substraat, serie, subserie, type, subtype) en morfogenetisch voor de rest van Vlaanderen (substraat, textuur, drainage, profielontwikkeling, fase en variante).
Gleyverschijnselen
Verschijnselen veroorzaakt door periodieke verzadiging van de grond met water.
Grondverschuiving
Een grondverschuiving is een hellingafwaartse beweging van grondmateriaal onder invloed van de zwaartekracht. In Vlaanderen komen grondverschuivingen vooral in de Vlaamse Ardennen voor. Deze regio heeft immers de geologische en topografische kenmerken die typerend zijn voor het ontstaan van grondverschuivingen
smectietrijke kleien zoals de Formatie van Kortrijk - Lid van Aalbeke) onder zandige pakketten zoals de Formatie van Tielt en zeer steile hellingen. De directe oorzaak van grondverschuivingen is vaak een combinatie van hoge neerslaghoeveelheden en menselijke ingrepen, zoals het aanleggen van een vijver, afgravingen, ophogingen, afdichten van bronnen, enz.
Grondwater
Water dat zich beneden de grondwaterspiegel bevindt en alle holten en poriën in de grond vult.
Grove fractie
Granulometrische fractie > 2000 µm.
Historisch bodemgebruik
Het geobserveerde bodemgebruik tijdens het terreinwerk van het nationale bodemkarteringsproject (1947 - 1971).
Historisch bodemprofiel
Tussen 1947 en 1971 werden tijdens het nationaal bodemkarteringsproject duizenden bodemprofielen beschreven, bemonsterd en geanalyseerd op een uitgebreide reeks van bodemkenmerken. Hiertoe werden profeilputten gegraven tot op een gemiddelde diepte van 1,5 m.naar top pagina
Historisch oppervlaktemonster
Tussen 1947 en 1971 werden tijdens het nationaal bodemkarteringsproject duizenden oppervlaktemonsters (0-20 cm) genomen en geanalyseerd op de meest belangrijke bodemkenmerken. Deze oppervlaktemonsters vormen een aanvulling op de geobserveerde bodemprofielen.
Historische grondwaterstand
De geobserveerde grondwaterstand tijdens het terreinwerk van het nationale bodemkarteringsproject (1947 - 1971).
Horizont
Laag in de grond met kenmerken en eigenschappen die verschillen van de erboven en/of eronder liggende lagen; in het algemeen ligt een horizont min of meer evenwijdig aan het maaiveld.
Kleifractie
Granulometrische fractie 0-2 µm.
Kleurcode
De kleurcode is uitgedrukt volgens het Munsell systeem. Het Munsell systeem is een wereldwijd geaccepteerde methode voor een nauwkeurige kleurenspecificatie. De kleuren krijgen een code volgens drie kenmerken: tint (HUE), intensiteit (VALUE) en verzadiging (CHROMA). De volgende syntax wordt gehanteerd: HUE VALUE CHROMA N1(.N2)X(X)N3/N4.
Landbouwstreek
De landbouwstreken in Vlaanderen zijn vastgelegd bij koninklijk besluit van 24 februari 1951 houdende grensbepaling van de landbouwstreken van het Rijk (BS 15 maart 1951) en gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 februari 1974. De landbouwstreken worden o.a. gebruikt bij de toekenning van landbouwsubsidies.
Leemfractie
Granulometrische fractie 2-50 µm.
Moedermateriaal
Geologisch materiaal waaruit de bodem is gevormd.
Morfogenetisch bodemclassificatiesysteem
In België werden voor de bodemkartering twee classificatiesystemen gehanteerd
geomorfologisch voor de kuststrek (streek, substraat, serie, subserie, type, subtype) en morfogenetisch voor de rest van Vlaanderen (substraat, textuur, drainage, profielontwikkeling, fase en variante).
Organische koolstof in de bodem
De koolstof aanwezig in organische stof in de bodem. Organische koolstof in de bodem maakt gemiddeld 58 uit van het totale gewicht van de organische stof in landbouwbodems.
Organische stof in de bodem
De organische fractie van de bodem. Naast organische koolstof bestaat organische stof, zoals alle organische verbindingen in de natuur, voornamelijk uit zuurstof, waterstof en stikstof.
pH H2O
Zuurtegraad in gedestilleerd water.
pH KCl
Zuurtegraad in 0,01 M CaCl2.
Potentiële bodemerosiekaart
De potentiële bodemerosiekaart per perceel toont, aan de hand van een klasse-indeling, een schatting van de gemiddelde jaarlijkse bodemerosie door water en bewerking per perceel. Deze kaart wordt jaarlijks aangepast aan de nieuwe perceelsvormen.naar top pagina
Profielontwikkelingsgroep
De profielontwikkelingsgroep geeft de aard en de opeenvolging van de horizonten weer en wordt bepaald door de observatie van de kleur, de structuur en de korrelgrootte-samenstelling van de verschillende horizonten.
Qualifiers (WRB)
De "qualifiers" vormen het detailniveau van het World Reference Base bodemclassificatiesysteem. De "qualifiers" zijn voor- en achtervoegsels die in combinatie met de "Reference Soil Goups" toelaten om een individueel bodemprofiel te classificeren. De "qualfiers" kunnen bv. de diepte of de expressiegraad van bepaalde bodemkenmerken weergeven.
Reductievlekken
Neutraal grijs gekleurde, in gereduceerde toestand verkerende vlekken.
Reference soil groups (WRB)
De 32 "Reference Soil Goups' vormen het hoogste classificatieniveau in het World Reference Base bodemclassificatiesysteem.
Roestvlekken
Door de aanwezigheid van bepaalde ijzerverbindingen bruin tot roodbruin gekleurde vlekken.
Substraat
Het voorkomen van substraten, waarvan de lithologische aard verschilt van die van de oppervlakkige laag (lithologische discontinuïteit) wordt aangeduid door een kleine letter in het bodemtype. De diepte waarop een substraat voorkomt dieper of ondieper dan 75 cm wordt aangegeven door de letter al of niet tussen haakjes te plaatsen, of met een streepje tussen de substraatletter en de bodemserie voor wisselende diepte.
Textuurklasse
De textuurklasse geeft de grondsoort weer en wordt aangeduid met een hoofdletter in het bodemtype. De textuur van de bodem is een zeer belangrijke eigenschap die het vermogen van de bodem bepaalt om vocht en voedingsstoffen vast te houden en lucht en water door te laten. Zand bezit een grote korrelgrootte (lichte gronden) in vergelijking met leem en klei (zwaardere gronden).
Variante van de profielontwikkeling
Een kleine letter tussen haakjes geplaatst in het bodemtype duidt een variante aan van de profielontwikkeling.
Variante van het moedermateriaal
Een kleine letter in het bodemtype duidt op een variante van het moedermateriaal en geeft een nadere bepaling aangaande het moedermateriaal.
Watererosie
Bodemerosie door water is een proces waarbij bodemdeeltjes door de impact van regendruppels en afstromend water worden losgemaakt en getransporteerd, hetzij laagsgewijs over een grote oppervlakte, hetzij geconcentreerd in geulen of ravijnen. Dit leidt o.m. tot een afname van de bodemkwaliteit en -productiviteit, tot belangrijke schade door modderoverlast in stroomafwaarts gelegen (woon)gebieden en tot sedimentaanvoer naar waterlopen en riolering.
World Reference Base (WRB)
Het World Reference Base bodemclassificatiesysteem is een internationaal bodemclassificatiesysteem. Het bestaat uit twee detailniveaus. Enerzijds de 'Reference Soil Groups' (RSG's) en anderzijds een combinatie van RSG's met voor- en achtervoegsels, i.e. 'qualifiers', die toelaten om een individueel bodemprofiel te classificeren.
Zandfractie
Granulometrische fractie 50-2000 µm.naar top pagina